1. Competenites om met diversiteit om te gaan
1.1. 1. Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt (normaliteit)(a):
1.2. 2. Vooroordelen + veralgemeningen vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden van elke vorm van discriminatie (onbevooroordeeldheid en non-discriminatie)(a):
1.3. 3. Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken (multiperspectiviteit)(k):
1.4. 4. Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties (flexibiliteit)(v):
1.5. 5. Kiezen voor dialoog en samenwerking(v):
1.6. 6. Leren van andermans visies, ervaringen en competenties (leren-van-elkaar)(a):
1.7. DIVA
2. interculturele communicatie en het topoi model
2.1. Vormen van communicatie tussen ouders en leerkrachten
2.1.1. Schriftelijke communicatie
2.1.2. Mondelinge communicatie
2.1.2.1. TIPS
2.2. Interculturele communicatie tussen ouders en leerkrachten
2.2.1. TOPOI-model
2.2.1.1. T: taal
2.2.1.2. O: ordening
2.2.1.3. P: personen
2.2.1.4. O: organisatie
2.2.1.5. I: inzet
3. Theoretisch kader: Hofstede
3.1. Dimensies van Hofstede
3.1.1. Machtsafstand
3.1.2. Individualisme/collectivisme
3.1.3. Masculiniteit/femininiteit
3.1.4. Onzekerheidsvermeiding
3.1.5. Lange termijn vs. korte termijn oriëntatie
3.1.6. Culturele dimensies en organisaties
3.2. Toepassingen
4. Theoretisch kader: Shadid
4.1. Interculturele communicatie
4.1.1. Model van ICC
4.1.2. Verloop van het ICC proces
4.1.3. Interculturele communicatieve competentie
4.1.4. Shadid over integratie en interculturaliteit
5. Theoretisch kader: Pinto
5.1. Dichtotome classeficatie
5.1.1. fijnmazig: alles goed afgeleid zeer strikt
5.1.2. grofmazig: minder afgeleind, "open voor interpretatie", onduidelijker, eigen verantwoordelijkheid
5.2. culturele variabiliteit
5.3. Over verschillen en overeenkomsten: de 3-stappenmethode(DSM)
5.3.1. 3-Stappenmethode(DSM)
5.3.1.1. 1) Het leren kennen en vaststellen v/d eigen cultuurgebonden waarden en normen. Welke regels en codes beïnvloeden het eigen denken, handelen en communiceren?
5.3.1.2. 2) Het leren kennen v/d cultuurgebonden waarden en normen van de ander
5.3.1.3. 3) Het leren omgaan met deze verschillen. Hierbij moet je rekening houden met de ander, waaraan je jezelf deels moet aanpassen en de ander moet appreciëren. Deze grenzen aan de ander helder, duidelijk en ondubbelzinnig melden. Deze melding moet evenwel worden afgestemd op de wijze die bij 'de ander' past om hem/haar te bereiken.
5.3.2. Pinto's Piramide van Maslow
5.3.2.1. PINTO
5.3.2.2. Maslow