1.1. ontlasting is hard en droog is en daardoor moeilijk uit te scheiden - te weinig voedingsvezels - te weinig vocht - te weinig lichaamsbeweging
2. Longontsteking
2.1. wordt veroorzaakt door een bacterie die de longblaasjes infecteert. Bij bedlegerigheid wordt ademhaling oppervlakkiger. Moeite met hoesten. Slijm blijft in de longen achterblijven en veroorzaakt een ontsteking.
3. Decubitus
3.1. Decubitus (doorliggen) is een wond die door voortdurende druk ontstaat. Deze druk beschadigt de huid en het onderliggende weefsel. Risicoplekken: stuit, zitknobbels, hielen, ellebogen, schouders, heupen en het achterhoofd.
4. Trombose
4.1. Een bloedstolsel in bloedvat kan ontstaan, doordat het bloed - vanwege het stil liggen - trager gaat stromen. Zo'n stolsel kan het bloedvat geheel of gedeeltelijk afsluiten.
5. Contracturen
5.1. ontstaan doordat lichaamsdelen langdurig een bepaalde stand hebben gehad, zonder enige activiteit. Bekende contracturen zijn: stijve schouder, spitsvoet (strekking van de voet), knie- en heup-contractuur.
6. Smetten
6.1. Waar huiddelen met elkaar in contact komen, kan transpiratievocht niet opdrogen en wordt het oppervlak vochtig en warm. Er ontstaan rode, vochtige plekken (=smetplekken) bijvoorbeeld in de liezen bilplooien, onder de oksels en onder de borsten.
