1. Mijn levensbeschouwelijke identiteit
1.1. Hoe kijk ik tegen het leven aan?
1.2. Wat inspireert mij?
1.3. Iedereen heeft een LB-identiteit
1.4. Mijn LB-identiteit: Mij inspireren de kleine dingen. Ik geniet ervan om dingen te zoeken die mij gelukkig maken. Daarom kijk ik naar mijn leven door een roze bril. Toch heb ik ook een realistische kijk op de wereld en zie ik dat niet alles zo goed verloopt op deze wereld.
2. Wat is levensbeschouwing?
2.1. Verhaal
2.1.1. interpreteren + betekenis geven
2.2. verzameling van antwoorden op levensvragen
2.2.1. dringen zich op bij belangrijke momenten
2.3. Een verhaal geeft antwoord op een vraag
2.3.1. Bijvoorbeeld: Wanneer er bij mij een belangrijke levensvraag zich opdringt, antwoord ik hierop met een verhaal. Bijvoorbeeld bij de levensvraag of er leven is na de dood. Door hierover na te denken komt er een verhaal in me op dat de ziel naar de heel gaat en zo verder zijn leven gaat leiden. Dit verhaal geeft antwoord op de zinvraag
3. levensbeschouwing & Levensbeschouwing
3.1. levensbeschouwing
3.1.1. persoonlijk verhaal en antwoord op levensvragen
3.2. Levensbeschouwing
3.2.1. verhaal dat antwoord geeft + gedeeld door verschillende personen
4. Leraar met hart en ziel = hart open voor je werk + vanuit eigen inspiratie bezielde lkr zijn
4.1. hart : betrokken bij vak, openstellen, info over hier en nu
4.1.1. Persoonlijk: Ik wil graag mijn leerlingen de levenswijsheid meegeven die ik draag. Zo wil ik hun vragen over de actualiteit beantwoorden en iemand zijn waarbij ze altijd terecht kunnen.
4.2. ziel : kern van wie jij bent, eigenheid, echtheid, je inspiratie = innerlijke drive
4.2.1. inspireren door dingen buiten jou bv: troostend lied
4.2.2. inspireren door iets minder concreet bv: diepe verbondenheid
4.2.2.1. Persoonlijk: Ik wil graag mijn leerlingen meegeven hoe belangrijk het is om blij te zijn met kleine dingen. Vriendschap die je voelt, de zon die schijnt of een mooi knutselwerkje.
4.3. Resultaat: bezieling ervaren --> ziel leggen in wat je doet --> kinderen inspireren --> zij ontdekken zelf wat hun inspireert
5. Levensbeschouwelijk leren
5.1. 2 pijlers
5.1.1. leven --> leven = verhalen beleven --> verhalen vertellen
5.1.1.1. Persoonlijk: Ik vind het belangrijk om de dingen die ik meemaak te kunnen delen met mijn leerlingen. Zo kan ik hen vertellen hoe ik met bepaalde zaken in bepaalde situaties ben omgegaan.
5.1.2. beschouwen --> beschouwen = je dingen afvragen --> vragen stellen