1. Identiteit
1.1. Als leerkracht sta je met hart en ziel voor de klas. Je ziel is je identiteit, de kern van wie jij bent. Je staat op jouw eigen unieke manier voor de klas.
1.1.1. In het 5de middelbaar verhuisden ik en mijn medeklasgenoten naar een nieuwbouw. Het bleef dezelfde school, alleen gingen de lessen voortaan door in een nieuw, modern gebouw. Die laatste 2 jaar heb ik op een school gezeten die voor mij persoonlijk geen ziel meer had. De identiteit van de school, dat wat de school zo uniek, eigen maakten, was verdwenen. Ik zat niet meer met een goed gevoel achter de schoolbanken. De jaren in het oude, sfeervolle gebouw gaven mij inspiratie, kracht en energie om er ten volle voor te gaan. Ik voelde me thuis op die school, net zoals de leerkrachten. Dat deel van mijn identiteit , ziel verloor ik in het nieuwe gebouw.
2. Inspiratie
2.1. Als leerkracht heb je de kracht en energie om ergens volledig voor te gaan. Je laat je inspireren door dat wat je zo mooi en waardevol vind. Die inspiratie geeft je de kracht om als leerkracht veel te verwezenlijken en andere kinderen ook inspiratie te geven.
2.1.1. In het 3de leerjaar had ik moeilijkheden met wiskunde. Mijn leerkracht dacht dat ik niet zou slagen. Dankzij de kracht en energie van de zorg leerkracht heb ik het toch tot een succesvol einde kunnen brengen. Zij is steeds in mij blijven geloven. Haar doorzettingsvermogen inspireerde mij enorm. Het heeft er voor gezorgd dat ik altijd mijn beste beentje ben blijven voorzetten.
3. Persoonlijke levensbeschouwing
3.1. Uniek verhaal (persoonlijk)
3.2. Als leerkracht sta je vanuit jouw unieke identiteit voor de klas, zo ben je een inspirerend voorbeeld voor kinderen. Je ontdekt voor jezelf wat je de moeite waard vind in het leven en wat voor jou betekenis heeft. Je ontwikkelt met andere woorden zelf een eigen levensbeschouwing.
3.2.1. Mijn leerkracht lichamelijke opvoeding is hier een goed voorbeeld van. Hij deed mij realiseren dat een eigen kijk op het leven hebben iets goeds is. Je zou denken, hoe kan een leerkracht lichamelijke opvoeding nu zoiets meegeven aan kinderen? Toch inspireerde hij mij door zijn unieke manier van lesgeven. De tegenslagen die hij reeds gehad heeft maken hem tot een bezielde leerkracht. Iemand die voor zichzelf weet wat hij belangrijk vindt in het leven en wat niet!
4. Levensbeschouwelijke ontwikkeling
5. Levensbeschouwing
5.1. Algemeen verhaal (niet persoonlijk)
6. Doelstellingen
7. Passie
7.1. Als leerkracht geef je les vanuit je hart, daar waar je gevoel leeft. Je doet het met veel overgave..
7.1.1. Mijn leerkracht geschiedenis is hier een goed voorbeeld van. Zij vertelde haar vak met zoveel passie dat je zelf zin kreeg om er meer over te leren.
8. Hart voor de zaak
9. Levensvragen en thema's
10. Levensbeschouwelijke rugzak
10.1. Als leerkracht draag je niet alleen kennis over aan kinderen. Ook jouw eigen mening en interpretatie zijn van belang. Je gaat samen met kinderen op zoek naar wat belangrijk is in het leven, waar je in gelooft. Door jezelf vragen te stellen en wijsheid te halen uit verhalen vul je jouw eigen levensbeschouwelijke rugzak. Een leraar heeft de opdracht om samen met kinderen uit te zoeken wat er, buiten feitelijke kennis, nog in hun rugzak hoort.
10.1.1. 2 jaar geleden heb ik epilepsie gekregen. Dit heeft mijn kijk op het leven beïnvloed. Tot mijn 18 was ik iemand die niet vaak stilstond bij gebeurtenissen in de wereld. Dat is veranderd door deze moeilijke periode in mijn leven. Ik ben meer beginnen nadenken over het leven en de zin ervan. Mijn familie en vrienden zijn heel belangrijk geworden in mijn leven, zij gaven me de moed om te blijven volhouden. Ik heb deze periode meegenomen in mijn levenbeschouwelijke rugzak. Het is 'een deel' van mij geworden.