1. Hart
1.1. bepaalt mee keuzes
1.1.1. PERSOONLIJK: ik heb altijd gezegd dat ik leerkracht lager onderwijs wilde worden. Afgelopen jaar ben ik dan beginnen twijfelen tussen vroedkunde en dit. Ik ben dan naar opencampusdagen geweest maar iets in mij zei me toch te gaan voor leerkracht. Dit heb ik gedaan en ben heel blij dat ik mijn hart gevolgd heb. Familie en vrienden vinden dit ook een richting die helemaal bij mij past.
1.2. met gevoel betrokken
1.3. openstellen voor kinderen
1.3.1. relatie opbouwen
1.4. ervaringen
1.4.1. PERSOONLIJK: door na mij examens eens te gaan helpen in de lagere school bij ons in het dorp ben ik zekerder geworden van mijn keuze. In het 3de middelbaar ben ik met Kerstmis van humane wetenschappen naar STW gegaan. Ik ben heel blij dat ik deze keuze gemaakt heb, want ik ben de afgelopen jaren helemaal opengebloeid.
2. Ziel
2.1. = identiteit
2.1.1. wie je bent
2.2. inspiratie
2.2.1. kracht en energie
2.2.2. innerlijke drive
2.2.2.1. PERSOONLIJK: Ik vind het geweldig om in de buurt te zijn van kinderen en ze iets bij te leren. Het feit dat ik deze richting heb gekozen, is dat ik ze dan een heleboel kan bijleren en ik ben er zeker van dat ik hier heel veel voldoening ga kunnen uithalen.
2.2.3. omgeving
2.2.3.1. PERSOONLIJK: 2 leerkrachten die ik heb gehad in de lagere school. Meester Niels en juf Christel. Ze leven allebei voor hun beroep en genieten van de kinderen. Ze zijn streng wanneer het moet maar zijn ook heel grappig en gedreven. Zo wil ik ook zijn voor de klas en ook een voorbeeld kunnen zijn voor de kinderen.
2.2.4. iets minder concreet
2.2.4.1. kracht buiten mezelf
2.2.4.2. verbondenheid met wereld
2.2.5. kinderen inspireren
2.2.5.1. ontdekken wat hun inspireert
2.2.5.1.1. PERSOONLIJK: Ik wil niet enkel een leerkracht zijn die hen dingen bijleert, maar ook een vertrouwenspersoon. Iemand waarbij ze terecht kunnen als ze vragen hebben, maar ook iemand die met hen op zoek gaat naar dingen die hen interesseren.
2.3. bezielde leraar
2.3.1. maakt identiteit zichtbaar
2.3.2. staat ergens voor
3. Persoonlijke levensbeschouwing (kleine letter)
3.1. = betekenis geven aan/ interpreteren van iets
3.2. ontwikkeling
3.2.1. eigen kijk op leven
3.2.2. ondervinden wat zinvol is voor jou
3.2.3. een proces
3.2.3.1. is nooit 'af'
3.2.3.1.1. = levensbeschouwelijke ontwikkeling
3.3. eigen verhaal
3.3.1. bewust selectie maken
3.3.1.1. belangrijk voor jou
3.3.2. waarde toekennen
3.3.2.1. gebeurtenissen + waarnemingen
4. levensvragen
4.1. geen pasklare antwoorden
4.2. = over waarom van het bestaan
4.3. antwoord verandert in loop van tijd
4.3.1. PERSOONLIJK: vroeger geloofde ik dat er een hemel was en dat als er iemand overleden was dat er dan een nieuw sterretje aan de hemel was. Hier ben ik ondertussen van afgestapt. Vandaag de dag spookt de vraag "In wat geloof ik nu juist?" vaak door mijn hoofd. Ik weet niet goed of ik geloof of er zoiets is als een hemel, of dat er zoiets is als een god. Waar ik diep vanbinnen wel in geloof is een bewaarengel.
4.4. behoefte aan verklaring
4.4.1. verbeelding
4.4.1.1. maken verhaal
4.4.1.1.1. rust + houvast
4.4.1.1.2. eigen waarheid + wijsheid
4.4.1.1.3. drukken visie uit
5. Levensbeschouwingen (hoofdletter)
5.1. = religie en godsdienst
5.2. = verzameling antwoorden op levensvragen
5.2.1. door verschillende mensen gedeeld
5.2.2. gedeelde opvattingen
6. levensbeschouwelijk leren
6.1. veranderde visie
6.1.1. veranderde context van levensbeschouwingen
6.2. sluit niet aan achtergrond leerlingen
6.3. = nieuwe theorie en praktijken ontwikkeld
6.3.1. iedereen ontwikkelt levensbeschouwelijke context
6.4. persoonlijke vorming van kinderen
7. Leerkracht met bagage
7.1. kijk op het leven
7.1.1. = belangrijk
7.2. eigen interpretatie
7.3. samen opzoek
7.3.1. belang in het leven
7.4. leerlingen begeleiden
7.4.1. levensbeschouwelijke ontwikkeling
7.5. professionele identiteit
7.5.1. persoonlijke identiteit
7.5.2. visie + handelen als leerkracht