1. Waarom dit boek?
1.1. veranderende visie
1.1.1. samenleving verandert
1.1.2. andere achtergrond lln
1.2. meer dan lesgeven
1.2.1. vormende vakken
1.2.2. vormingsgebied
1.2.3. sociaal-emotionele ontwikkeling
1.2.4. burgerschapsvorming
1.2.5. leren van spontaan kringgesprek
1.2.6. leren van leerkracht
1.2.7. pedagogisch handelen van lkr
1.2.8. vb: Ik heb voornamelijk les gegeven in het buitengewoon onderwijs. In het BuSO heb ik als ergo socio-emotionele begeleiding gegeven aan leerlingen. In het BLO wordt er meer aandacht besteed aan SOEMO en is dit een apart vak. Ik merk dat hier ook nood aan is, vandaar dat ik hier ook in het gewoon onderwijs meer aandacht aan wil besteden.
1.3. belangrijk:
1.3.1. verhalen vertellen
1.3.2. vragen stellen
1.4. lrk met bagage
1.4.1. levensbeschouwelijke bagage
1.4.2. levensbeschouwelijke rugzak vullen
1.4.3. eigen identiteit ontwikkelen
1.4.4. professionele identiteit ontwikkelen
1.4.5. vb: Ik heb weinig herinneringen van godsdienst in mijn schooltijd. Met deze lessen en dit handboek wil ik mijn professionele identiteit vergroten
2. Leraar met hart en ziel
2.1. vanuit je hart
2.2. vanuit je ziel
2.2.1. je identiteit
2.2.2. je eigenheid
2.2.3. je echtheid
2.2.4. je kracht
2.2.5. je inspiratie
2.2.5.1. innerlijke drive
2.2.5.2. inspiratie van buitenaf
2.2.5.3. minder concreet/tastbaar
2.3. bezielde leraar
2.3.1. identiteit voor lln zichtbaar maken
2.3.2. levensbeschouwelijke identiteit
2.4. Vb: als kind wou ik al leerkracht worden. Toch heb ik er voor gekozen om ergotherapie te studeren. Na mijn studies ben ik al snel in het onderwijs terecht gekomen en heb ik al snel de SLO bijgestudeerd naast mijn job in het BuSO. Nadien ben ik terechtgekomen in het BLO en miste ik de combinatie van ergo met leerkracht. Mijn hart en ziel vertellen me dat ik een job als leerkracht nodig heb.
3. Wat is levensbeschouwing?
3.1. als een verhaal
3.1.1. eigen persoonlijke levensbeschouwing
3.1.2. als een verhaal
3.1.3. hoe je het interpreteert
3.1.4. hoe vertellen
3.1.5. levensbeschouwelijke ontwikkeling
3.1.6. = nooit 'af'
3.2. persoonlijke levensbeschouwing en levensvragen
3.2.1. je verhaal = verzameling antwoorden op levensvragen
3.2.2. universeel karakter
3.2.3. geen eenduidig antwoord
3.2.4. vb: Als ik het even niet meer zie zitten, vraag ik me af hoe de wereld er uit zou zien als ik er niet meer zou zijn. Zou iemand mij missen? Doorheen de jaren heb ik hier een duidelijker antwoord op gevonden. Mijn ouders, partner en 2 beste vriendinnen geven echt om me. Voor hen wil ik blijven bestaan. Mijn antwoord veranderd verder door de komst van mijn 2 kindjes.
3.2.5. Vb: Mijn grootmoeder is vorig jaar op korte tijd overleden. Zelf mis ik haar enorm. Maar ik zag ook hoe mijn moeder haar moeder moest afgeven. Hierdoor heb ik me afgevraagd wat het zou zijn als ik mijn moeder moet afgeven. Wat wil ik nog zeggen tegen haar? Ik wil meer genieten en tijd spenderen met mijn moeder en toon nu meer dankbaarheid.
3.3. levensvragen en verhalen
3.3.1. behoefte aan verklaring voor bestaan
3.3.2. verbeelding gebruiken
3.3.3. verhaal van maken
3.3.3.1. geeft rust en houvast
3.3.4. hebben eigen waarheid en eigen wijsheid
3.3.5. verklaard wat we niet begrijpen
3.3.6. wat is de moeite waard?
3.3.7. vb: in de lagere school geloofde ik in reïncarnatie. Dat was voor mij een antwoord waarom ik moeite had met nieuwe dingen en ik vanzelfsprekende zaken niet begreep. Ik dacht dat ik in mijn 1e leven zat en andere kinderen al vaker gereïncarneerd waren. Nu verklaar ik dit meer vanuit mijn autistisch denken.
3.4. levensvragen, verhalen en levensbeschouwing
3.4.1. ontstaan door levensvragen
3.4.2. geïnstitutionaliseerde Levensbeschouwingen vs persoonlijke levensbeschouwing
3.4.3. omvat religie, godsdienst, humanisme
3.4.4. gedeelde opvattingen