1. kwaliteitsontwikkeling (K1, BL1 tot BL7, K2, K3)
1.1. K1. Visie en strategisch beleid (K1, BL1)
1.1.1. De school weet wat ze met haar onderwijs wil bereiken, hoe ze de schoolwerking wil vormgeven en hoe ze de ontwikkeling van de leerlingen wil stimuleren. Die visie is afgestemd op de input en de context van de school en op de regelgeving. Ze vindt breed en zichtbaar ingang in de school-werking en in de onderwijsleerpraktijk. De school stimuleert de gezamenlijke verantwoordelijkheid om de visie te realiseren.
1.2. K2. Organisatiebeleid (BL1 tot BL6)
1.2.1. De school ontwikkelt en voert een beleid, waarbij participatie en dialoog belangrijk zijn. Ze staat open voor externe vragen en verwachtingen en speelt daar geregeld op in. Ze stimuleert vernieuwing, reflectie en expertisedeling tussen de teamleden. Ze werkt samen met anderen om de onderwijsleerpraktijk en de schoolwerking te versterken. Ze communiceert frequent, transparant en doelgericht over haar werking met interne en externe belanghebbenden.
1.3. K3. Onderwijskundig beleid (BL7)
1.3.1. De school ontwikkelt de kwaliteit van haar onderwijsleerpraktijk. Ze geeft de onderwijsleerpraktijk en de professionalisering vorm aan de hand van doelgerichte maatregelen en afspraken. Ze ondersteunt de teamleden.
1.4. K4. Systematische evaluatie van de kwaliteit (K2, deel 1)
1.4.1. De school evalueert systematisch verschillende aspecten van de schoolwerking. Ze heeft daarbij nadrukkelijk aandacht voor de evaluatie van de onderwijsleerpraktijk.
1.5. K5. Betrouwbare evaluatie van de kwaliteit (K2, deel 2)
1.5.1. De school evalueert haar kwaliteit doelgericht op basis van diverse kwalitatieve en kwantitatieve bronnen. Ze betrekt bij haar evaluaties relevante partners. Ze besteedt bij haar evaluaties nadrukkelijk aandacht aan de resultaten en effecten bij de leerlingen. De evaluaties zijn doorgaans betrouwbaar.
1.6. K6. Borgen en bijsturen (K3)
1.6.1. De school heeft zicht op haar sterke punten en werkpunten. Ze bewaart en verspreidt wat kwaliteitsvol is. Ze ontwikkelt doelgerichte verbeteracties voor haar werkpunten.
2. leerlingbegeleiding B1, B2, B3, B4, O4, R2, R4, R5
2.1. L1 Brede basiszorg
2.1.1. Het schoolteam stimuleert de optimale ontwikkeling van alle leerlingen. Het schoolteam houdt rekening met de schoolcontext en de kenmerken van de leerlingengroep om een krachtige leeromgeving te creëren en proactieve en preventieve acties te plannen op het vlak van leren en studeren, onderwijsloopbaan, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg. Het schoolteam implementeert die acties op schoolniveau en binnen de onderwijsleerpraktijk. Het volgt de leerlingen systematisch op.
2.2. L2 Passende begeleiding
2.2.1. Het schoolteam heeft zicht op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen en baseert daarop een stapsgewijze begeleiding gericht op gelijke kansen. De begeleiding wordt individueler naarmate de nood aan zorg stijgt. Het schoolteam neemt voor leerlingen met specifieke onderwijs-behoeften begeleidende maatregelen op maat, volgt de effecten ervan op en stuurt de maatregelen indien nodig bij. Het schoolteam betrekt de leerlingen, de ouders en relevante partners bij de begeleiding. De communicatie over de begeleiding is laagdrempelig en transparant.
2.3. L3 Samenwerking met CLB
2.3.1. De school werkt systematisch, planmatig en transparant samen met het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) op basis van schoolspecifieke samenwerkingsafspraken op het vlak van leerlingenbegeleiding en versterking van het schoolteam. Het schoolteam baseert zijn ondersteunings-vragen op concrete noden en op een analyse van knelpunten. Wanneer de brede basiszorg en de maatregelen uit de verhoogde zorg niet volstaan, formuleert de school een hulpvraag aan het CLB. Voor een doorverwijzing naar een schoolexterne begeleiding doet het schoolteam een beroep op de draaischijffunctie van het CLB.
2.4. L4 Ondersteuning van de leraren
2.4.1. De school coördineert de begeleidings-initiatieven. Ze brengt de ondersteunings-behoeften van leraren in kaart en investeert in maatregelen, afspraken en professionaliseringsactiviteiten om het handelen van leraren in de brede basiszorg en in de verhoogde zorg vorm te geven en waar nodig te versterken. De ondersteuning is leraar- en teamgericht met waarneembare effecten in de onderwijsleerpraktijk. Voor bijkomende inhoudelijke expertise doet de school een beroep op het CLB, op de pedagogische begeleidingsdienst of een andere externe dienst of op het ondersteuningsnetwerk.
3. omgaan met diversiteit (V2)
3.1. D1. Diversiteitscultuur
3.1.1. Het schoolteam erkent de diversiteit op school en in de maatschappij als een normaal gegeven en speelt daar positief op in. Het schoolteam begeleidt de leerlingen tot nondiscriminatie, tolerantie en dialoog.
3.2. D2. Taalgericht onderwijs
3.2.1. Het schoolteam heeft zicht op de talige competenties van de leerlingen en stemt de onderwijsleerpraktijk daarop af. Het schoolteam heeft aandacht voor taalgericht onderwijs en stimuleert de taalverwerving bij de leerlingen.
4. onderwijsleerpraktijk D2, D3, V4, B3, V1, B3, V3, O1, D4, O2, R1, R3,
4.1. U1. Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader (D2)
4.1.1. Het aanbod spoort met het gevalideerd doelenkader en is nagenoeg volledig. Het aanbod is evenwichtig en afgestemd op het verwachte beheersingsniveau.
4.2. U2. Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod (m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein leren en studeren) (D3, V4, B3)
4.2.1. De leraren benutten de beginsituatie van de groep leerlingen om haalbare en uitdagende doelen te stellen en om het onderwijsleerproces vorm te geven. Het aanbod is veelal samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunt het leren. De onderwijsorganisatie bevordert het bereiken van de doelen.
4.3. U3. Leer- en leefklimaat (m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein psychisch en sociaal functioneren ) (V1, B3)
4.3.1. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd.
4.4. U4. Materiële leeromgeving (V3)
4.4.1. De materiële leeromgeving ondersteunt het bereiken van de doelen. De leraren zetten de beschikbare uitrusting efficiënt in.
4.5. U5. Feedback (O1)
4.5.1. De leraren geven geregeld ontwikkelingsgerichte feedback, waarbij ze vertrekken vanuit de doelen en de leerervaringen van de leerlingen. De feedback is zowel op het product als op het proces gericht. De feedback is veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen.
4.6. U6. Leerlingenevaluatie (D4, O2)
4.6.1. De evaluatie is representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De evaluatie is transparant, betrouwbaar, breed, afgestemd op de doelgroep en geïntegreerd in het onderwijsleerproces.
4.7. U7. Leereffecten (R1, R3)
4.7.1. De onderwijsleerpraktijk, de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk, het leerlingenwelbevinden en de studieresultaten tonen aan dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt.
5. personeelsbeleid / professionalisering BL8, BL9
5.1. P1. Selectie en aanwerving
5.1.1. De school gebruikt duidelijke criteria bij het selecteren en aanwerven van de teamleden. Ze houdt bij selectie en aanwerving rekening met de competenties die de schoolwerking kunnen versterken, zodat de teamleden optimaal kunnen worden ingezet.
5.2. P2. Coaching en beoordeling
5.2.1. De school voert informele en formele gesprekken met de teamleden en heeft gerichte aandacht voor coaching. De teamleden krijgen feedback over de manier waarop ze hun opdracht vervullen. De school voert een transparant, rechtvaardig en stimulerend evaluatiebeleid.
5.3. P3. Professionalisering
5.3.1. In de school staat het voortdurend leren van het schoolteam centraal. De school koppelt de professionaliseringsnoden van de teamleden aan haar prioritaire doelen. De school neemt initiatieven die leiden tot expertisedeling of het ontwikkelen en actualiseren van expertise van de teamleden. Die initiatieven hebben een positieve impact op de onderwijsleerpraktijk.
5.4. P4. Aanvangsbegeleiding
5.4.1. De begeleiding van beginnende teamleden is gericht op integratie in de schoolwerking. De aanvangsbegeleiding is gekoppeld aan coaching in de klaspraktijk en aan de professionele ontwikkeling.
6. rapportering en oriëntering (O4)
6.1. R1. Rapportering
6.1.1. Het schoolteam rapporteert aan leerlingen en ouders over het bereiken van de doelen en over het leer- en ontwikkelingsproces van de leerlingen. De rapportering vindt tijdig en geregeld plaats. Ze is helder, breed en informatierijk.
6.2. R2. Studiebekrachtiging
6.2.1. Het schoolteam hanteert afspraken om beslissingen te nemen over de studiebekrachtiging van individuele leerlingen. Een doorgaans kwaliteitsvolle evaluatie van de doelen in het gevalideerd doelenkader onderbouwt die beslissingen.
6.3. R3. Oriëntering
6.3.1. Het schoolteam formuleert adviezen op maat in functie van de onderwijsloopbaan van de leerlingen. De oriëntering houdt evenwichtig rekening met zowel de studieresultaten, de competenties, de interesses en de mening van de leerlingen, als met de mening van de ouders.
7. bewoonbaarheid, veiligheid en hyghiëne
7.1. BVH1: Planning en uitvoering
7.1.1. De school neemt systematisch maatregelen en plant systematisch acties gericht op het voorkomen of inperken van risico’s en het voorkomen of beperken van schade. Ze neemt die acties op in het globaal preventieplan en het jaaractieplan. De school voert de geplande acties systematisch uit. Indien de uitvoering niet op korte termijn kan plaatsvinden, neemt de school doeltreffende compenserende maatregelen.
7.2. BVH2: Ondersteuning
7.2.1. De school ondersteunt de planning, de uitvoering en de evaluatie van de maatregelen en acties. Ze voorziet planmatig in financiële, materiële en personele middelen.
7.3. BVH3: Systematische en betrouwbare evaluatie
7.3.1. De school evalueert systematisch alle processen en bijhorende acties. Ze verzamelt gegevens om de kwaliteit van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne te evalueren en baseert zich daarvoor op diverse bronnen. Ze betrekt relevante partners bij de evaluaties. Daardoor zijn de evaluaties doorgaans betrouwbaar.
7.4. BVH4: Borgen en bijsturen
7.4.1. De school heeft zicht op haar sterke punten en werkpunten. Ze bewaart en verspreidt wat kwaliteitsvol is. Ze ontwikkelt doelgerichte verbeteracties voor haar werkpunten.
7.5. Processen
7.5.1. Proces 1: elektriciteit
7.5.2. Proces 2: gebouwen en onderhoud
7.5.3. Proces 3: noodplanning
7.5.4. Proces 4: ongevallen en hulpverlening
7.5.5. Proces 5: onthaal, aankoop en controle arbeidsmiddelen
7.5.6. Proces 6: producten met gevaarlijke eigenschappen
7.5.7. Proces 7: valgevaar en toegankelijkheid
7.5.8. Proces 8: verwarming
7.5.9. Proces 9: voedselveiligheid