1. Legende
1.1. Stichtelijk, religieus geïnspireerd verhaal met historische kern
1.2. Inhoud ruimtelijk en tijdelijk gesitueerd
1.3. centrale rol voor heilige, Jezus Christus, Maria of een heilig voorwerp
1.4. elementen die tot de verbeelding spreken
1.5. Bv. Het Mirakel van Onze Lieve Vrouw van Sint-Jan
2. sage
2.1. Eigenlijke sage
2.1.1. Oudste sagen
2.1.2. Er is spanning tussen de mensenwereld en die van buiten-en bovennatuurlijke krachten
2.1.3. Verhalen over sproken, heksen, tovenaars,waarzeggers en andere bovennatuurlijke wezens als duivels,weerwolven,aardmannetjes(kabouters)...
2.1.4. de gewone sterveling zal het onderspit delven tijdens conflicten die tussen beide werelden ontstaan
2.1.5. meestal tragisch en pessimistisch
2.2. Historische sage
2.2.1. Deze verhalen zijn minder pessimistisch van ondertoon
2.3. Stadssage
2.3.1. Als 'waar' gebeurd verteld
2.3.2. over een bijzonder of bizar feit
2.3.3. in verschillende varianten duikt het uit het niets op
2.3.4. de geloofwaardigheid wordt verhoogd door de vermelding van precieze details
2.3.5. geen precieze bron (zogezegd uit 'goede bron vernomen')
2.3.6. over eigentijdse angsten, dreigingen en vooroordelen
2.3.7. soms een gruwelijke sfeer
2.3.8. Veel synoniemen voor stadssage o.a.: urban legend, stadslegende, broodjeaapverhaal
3. Sprookjes
3.1. Volkssprookje
3.1.1. Erg oud
3.1.2. Mondeling overgeleverd
3.1.3. Veel varianten
3.1.4. Veel herhaling
3.1.5. Bv. Sneeuwwitje
3.2. Cultuursprookje
3.2.1. Recenter
3.2.2. De auteur is bekend
3.2.3. Populair in de Romantiek
3.2.4. Kleine zeemeermin
3.3. Moderne sprookjes
3.3.1. Bv. Groenkapje en de bekeerde wolf