Beschermende en risicofactoren voor ontwikkeling van sociale vaardigheden voor kinderen uit de ba...

1. After-school programs (bron 2)

1.1. Jongeren die deelnemen aan naschoolse programma's verbeteren aanzienlijk op drie belangrijke gebieden: gevoelens en attitudes, indicatoren voor gedragsaanpassing en schoolprestaties.

1.2. Programma's met evidence-based vaardigheidstrainingbenaderingen waren consistent succesvol in het opleveren van meerdere voordelen voor jongeren, terwijl degenen die dergelijke procedures niet gebruikten, op geen enkel resultaatsgebied succesvol waren.

2. Evidence-based work (bron 2)

2.1. De twee inhoudelijke criteria waren de aanwezigheid van ten minste één programmaonderdeel gericht op het ontwikkelen van persoonlijke of sociale vaardigheden (focus), en het richten op specifieke persoonlijke of sociale vaardigheden (expliciet).

3. Mental health (bron 3)

3.1. Onderzoek naar het begrip van kinderen van mentale gezondheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan ons begrip van waarom kinderen met problemen zoveel vaker worden uitgesloten van hun leeftijdsgenoten.

4. Raven SPM (bron 4)

4.1. Deductief vermogen is het vermogen tot nieuwe inzichten te komen, het vermogen betekenis te kunnen ontdekken in chaos, het vermogen waar te nemen en het vermogen verbanden te kunnen leggen.

4.2. Raven Standard Progressive Matrices test

5. Psychosociale interventies (bron 6)

5.1. Vermindert angstgevoelens licht

5.2. Vergroot aanwezigheid en drang om naar school te gaan

6. Gedragsinterventies (bron 6)

6.1. Op blootstelling gebaseerde interventies, ontspanningstraining en/of sociale vaardigheidstraining met de student en procedures voor onvoorziene beheersing met de ouders en het schoolpersoneel.

6.2. CGT-handleidingen besteden ook aandacht aan de identificatie en wijziging van onaangepaste cognitie die het emotionele leed en de afwezigheid van de jongere in stand kan houden. In sommige gevallen is ook de cognitie van ouders gericht.

6.3. Ouders en begeleiders worden dus ook erbij betrokken!

7. Gedragsproblemen (bron 1)

8. Emotionele stoornissen/problemen (bron 1)

8.1. Training in sociale vaardigheden is geïdentificeerd als een veelbelovende interventie voor het beheer van kinderen met emotionele en gedragsproblemen. (1)

9. Peerrelaties (bron 1)

9.1. Peers zijn zeer belangrijk voor kinderen uit de basisschool.

9.2. Ze hebben de acceptatie nodig van hun klasgenoten en vrienden

9.3. Hoe hoger de acceptatie hoe een grotere emotionele stabiliteit

10. Competentie Belevingschaal voor Kinderen (CBSK) (bron 4)

10.1. Met deze vragenlijst worden aspecten van zelfwaardering en een globaal gevoel van eigenwaarde gemeten

11. Sociaal Cognitieve Vaardigheden Test (SCVT) (bron 4)

11.1. De test bestaat uit zeven verhaaltjes met bij elk verhaal acht vragen. Elke vraag vertegenwoordigt een sociaalcognitieve vaardigheid. De verhalen gaan over een sociale situatie waarin een kind geconfronteerd wordt met een probleem.

11.2. 4 sociaalcognitieve niveaus

11.2.1. Egocentrisch niveau, Subjectief Perspectief Nemen, Zelfreflectief niveau, Wederzijds Perspectief Nemen