Judas - Astrid Holleeder
Een literaire mindmap van 'Judas' geschreven door Astrid Holleeder.
1. Motieven en symbolen
1.1. Angst: Verhaalmotief - Iedereen is bang voor Wim. Ook bang als kind voor vader - Huiselijk geweld en alcoholprobleem Verraad: Verhaalmotief - Astid en Sonja verraden hun broer bij Justitie. Wim verraad iedereen. Familiebanden: Verhaalmotief - Alles speelt zich af binnen de Holleeder-familie.
1.2. Symbolen: Door het feit dat het een bibliografie is, zijn er weinig symbolen. De symbolen die er zijn zitten in de gesprekken van Astrid en Wim. Pistoolgebaar = Liquidatie
2. Thema
2.1. Thema: Misdaad
2.2. Titel Judas: Een judas is een verrader. het hele boek draait uiteindelijk om verraad.
3. Auteur en tijd
3.1. Bibliografie, het is geschreven door de hoofdpersoon zelf.
3.2. Het boek past bij de tijd waarin het verschenen is, omdat het verhaal zich kort daarvoor 'in het echt' afspeelt.
4. Mening
4.1. Ik vind het boek aangrijpend en meeslepend. De opbouw van het boek zit goed in elkaar, het is goed te volgen. Er is niet gebruik gemaakt te lastig taalgebruik, ook is het beeldend geschreven. Het verhaal komt zeer realistisch over, omdat alles is detail beschreven is.
4.2. Aanrader. Je leert wat over een bekende Nederlandse crimineel en de psychologie hierachter. Het is vlot en makkelijk geschreven, het is geen bittere pil.
5. Ideeën essay
5.1. Weinig raakvlakken. Ik heb wel veel interesse in misdaad. Connectie hiermee in mijn leven is het kijken van NCIS (tv-serie).
6. Plot
6.1. Astrid en Sonja Holleeder zijn de zussen van Willem Holleeder. Willem is uitgegroeid tot de knuffelcriminineel van Nederland, maar Willem is niet zo lief als hij lijkt. Hij terroriseerde zijn familie, door ze onder andere af te persen en te bedreigen. Na meer dan 30 jaar zijn Astrid en Sonja er klaar mee en besluiten te verklaren tegen Willem. Dit boek beschrijft het leven van de familie Holleeder, specifiek Astrid, en de angsten waarmee zij al die jaren mee hebben geleefd.
7. Personages
7.1. Hoofdpersoon: Astrid Holleeder
7.1.1. Astrid wil Wim laten oppakken voor onder andere de moord op haar schoonbroer. Ze is een een geharde vrouw die altijd op haar hoede is. Ze is bang voor sommige situaties, zoals haar dood. Daarom scant ze altijd de situatie op het moment dat ze binnenkomt. Haar uiterlijk wordt niet genoemd, ze wil zoveel mogelijk onherkenbaar maken.
7.1.1.1. Ik kan mij volledig inleven in Astrid Holleeder, hoewel haar leven een volledig contrast staat met de mijne. Een voorbeeld hiervan is haar omgeving vol geweld en angst. De familiebanden van Astrid zijn heel sterk, maar op een gevaarlijke manier, dit herken ik niet.
7.2. Bijpersoon: Willem (Wim) Holleeder
7.2.1. Tegenstander. Hij werkt haar tegen, aangezien hij de man is die Astrid wil oppakken.
7.3. Bijpersoon: Sonja Holleeder
7.3.1. Helper. Ze helpt met het verzamelen van bewijs tegen Wim.
8. Perspecties/Vertelsituatie
8.1. Ik-vertelinstantie. Vertellend ik (terugblik op de gebeurtenissen die al gebeurd zijn) De vertelinstantie is onbetrouwbaar, omdat we het alleen door de ogen van Astrid zien en het niet kunnen vergelijken. Het is betrouwbaar, omdat het allemaal ook dienstdoet als bewijs in een grote strafzaak, hierdoor is het betrouwbaarder.
8.2. Focalisators: Iedereen heeft in het verhaal neemt waar en heeft een standpunt. Deze vertellen ze aan Astrid waardoor het wordt opgenomen in het boek.
9. Tijd
9.1. Vertelde tijd: Het boek gaat vooral over 2012-2013 en 2014-2016, maar er komen ook verschillende gebeurtenissen van eerder terug. Dit is het vroegst 1973. De vertelde tijd is dus 43 jaar.
9.2. Verteltijd: 5 uur
9.3. Versnelling: Een groot deel van het boek wordt versneld. Bijvoorbeeld het omschrijven van de misdaden van Wim wordt versneld.
9.4. Vertraging: Er is zover ik weet, geen sprake van vertraging.
9.5. Fabel is niet gelijk aan sujet. Het verhaal is niet chronologisch, er wordt gebruik gemaakt van flashbacks.
9.5.1. Deel van inhoudspagina als voorbeeld: De afspraak (2013) Mama (2013/1970) Cor & Sonja (1977) De Heineken-ontvoering (1983) Francis & Wim (2013/1983)