1. Hindoeïsme
1.1. de goboden van Hindoeïsme geloof/eten en drinken:
1.1.1. (1) Geweldloosheid (2) Waarheidsliefde (3) Eerlijkheid (zich niets onregelmatig toe-eigenen) (4) Celibaat of controle over de zinnen (5) Onhebzuchtigheid (6) Zuiverheid in gedachte, woord en daad (7) Tevredenheid (8) Strenge soberheid (9) Studie der Schriften, en (10) Zelfovergave aan God in gelovig en liefdevolle devotie
1.1.2. Hindoes geloven in leven na de dood, dus dat je weer op aarde terugkeert. Dit kan een mens of een dier of zelfs een plant. Hindoes zien alle levende wezens als een deel van God, doden van levende wezens betekent dus het beschadiging van deze God. Veel oudere Hindoes zijn dus vegetariër, zij eten dus geen vlees of vis. Als je geen vegetariër bent eet je ook nog steeds geen rund of kalf vlees, want juist de koe wordt als een heilig dier beschouwd. Bijna alle vegetariërs eten of drinken wel eieren en melk of melkproductenproducent.
1.2. Feestdagen:
1.2.1. Het hindoeïsme kent verschillende soorten vieringen. Zo zijn er de seizoensfeesten zoals Holi (hindoeïstisch nieuwjaar) in de lente en Divali (hindoeïstisch lichtjesfeest) in het najaar, waarbij de goden een belangrijke rol spelen. Daarnaast zijn er feestdagen die uitsluitend aan de goden gewijd zijn.
1.3. Gerechten voor feestdagen:
1.3.1. Haddu, Ganjer HA Kalve
1.3.2. vastrituele
2. Jodendom
2.1. De geboden van Jodendom/eten en drinken:
2.1.1. U zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. U zult voor uzelf geen afgodsbeelden maken, noch die dienen. U zult de naam van de Eeuwige, uw God, niet ijdel gebruiken. Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Eert uw vader en uw moeder. U zult niet doodslaan. U zult niet echtbreken. U zult niet stelen. U zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. U zult niet begeren wat van uw naaste is.
2.1.2. Heel kort gezegd eten Joden geen varkensvlees en is er een aparte keuken voor gerechten met zuivel en gerechten met vlees. Streng gelovige Joodse gezinnen hebben dan zelfs apart bestek en 2 vaatwassers
2.2. Feestdagen:
2.2.1. Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar), Jom Kipoer (Grote Verzoendag), Soekot (Loofhuttenfeest), Sjemini Atseret (Slotfeest), Simchat Tora (Vreugde der Wet), Pesach (Pasen) en Sjavoeot (Wekenfeest)
2.3. Gerechten voor feestdgen:
2.3.1. Charoset hamantaschen blintzes latkes
3. Boeddhisme
3.1. De geboden van Boeddisme/eten e n drinken:
3.1.1. Niet doden. Niet stelen. Geen seksueel wangedrag. Niet liegen. Geen alcohol en drugs gebruiken. Boeddhisten geloven in reïncarnatie: dat betekent dat je na je dood opnieuw wordt geboren als een mens of dier.
3.1.2. Boeddhisten eten geen voedsel die lustgevoelens en een opvliegende gemoedstoestand opwekken. Daarom worden groenten zoals knoflook, ui, sjalotten, bieslook en prei vermeden. Ook geven deze groenten een slechte geur als ze rauw worden gegeten. Deze groenten tasten het bewustzijn aan.
3.2. Feestdagen:
3.2.1. Magha Puja Theravada Asalha Puja (Dharma Day) Pavarana (Kathina Day) Feest van de heilige (gouden) tand. . Boeddhistisch Nieuwjaar (Mahayana) Dood van Boeddha (Parinirvana)
3.3. feest gerechten:
3.3.1. penang curry, pad see ew, monikken soep, Rettichcake (loh bak goh), gefrituurde loempia's
3.4. vastperiode
3.4.1. Er bestaan geen regels wat betreft het vasten binnen het Boeddhisme. Boeddhistische monniken kiezen er soms wel voor om maandelijks twee keer te vasten; bij nieuwe en bij volle maan. Veel monniken eten en drinken niets meer na de middag.
4. Christendom
4.1. De geboden van Christendom/eten en drinken:
4.1.1. U zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. U zult voor uzelf geen afgodsbeelden maken, noch die dienen. U zult de naam van de Eeuwige, uw God, niet ijdel gebruiken. Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Eert uw vader en uw moeder. U zult niet doodslaan. U zult niet echtbreken. U zult niet stelen. U zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. U zult niet begeren wat van uw naaste is.
4.1.2. mogen geen varkensvlees eten
4.2. Feestdagen:
4.2.1. Kerstmis Goede Vrijdag Pasen Pinksteren
4.3. Feest gerechten:
4.3.1. Paasbrood. Joden eten tijdens Pesach plat, eenvoudig brood. Hamantaschen. Charoset. Blintzes. Latkes Harira.
4.4. vastperiode
4.4.1. Alhoewel er zesenveertig dagen verlopen tussen Aswoensdag en Pasen (einde van de vastentijd), wordt er traditioneel niet gevast op de zes zondagen tijdens die periode, waardoor men op veertig dagen uitkomt. Het vasten kent binnen de christelijke traditie een rijke schakering aan gewoonten.
5. Islam
5.1. De geboden van de Islam
5.1.1. runderen, kalveren, geiten, schapen en pluimvee. Deze dieren zijn als ze goed worden geslacht Halal. Bij de rituele slachting worden de slokdarm, luchtpijp en twee halsslagaders van het dier in één keer en snel doorgesneden.
5.1.2. Bovenal bemin één God. Zweer niet ijdel vloek noch spot. Heilig steeds de dag des Heren. Vader moeder zult gij eren. Dood niet geef geen ergernis. Doe nooit wat onkuisheid is. Vlucht het stelen en bedriegen. Ook de achterklap en ‘t liegen. Wees steeds kuis in uw gemoed. En begeer nooit iemands goed.
5.2. Feestdagen:
5.2.1. 1. Id-ul-Fitr (Suikerfeest), 2. Id-ul-Hadj (Bedevaart naar Mekka) 3.Eid-ul-Adha (Offerfeest) Ramadan
5.3. Gerechten voor feestdagen:
5.3.1. Turkse yoghurtbroodjes met feta. ...
5.3.2. Imam bayildi. ...
5.3.3. Lamsspiesjes met taboulé en geroosterde amandelen. ...
5.3.4. Pilaf van bulgur met gedroogde abrikozen. ...
5.3.5. Tajine met lamsgehakt en eieren.
5.3.6. Vastperiode: ramadan 13 apr - 12 mei
5.4. Vastperiode: ramadan 13 apr - 12 mei
5.4.1. Tussen zonsopgang en zonsondergang welteverstaan. Wanneer de zon onder is, mag dit allemaal wel weer. Ook het hebben van seks is na zonsondergang toegestaan, mits het met de eigen partner is. Liegen, schelden, roddelen en vloeken is tijdens de ramadan extra kwalijk