1. Voeding
1.1. Dagelijks eten
1.1.1. eiwitten
1.1.1.1. Waar zit veel eiwit in?
1.1.1.1.1. Eieren
1.1.1.1.2. Vlees
1.1.1.1.3. Zuivel
1.1.1.1.4. Kip
1.1.1.1.5. Vis
1.1.1.1.6. Noten
1.1.2. Vet
1.1.2.1. Roomboter
1.1.2.2. Koek, chocola en gebak
1.1.2.3. Vette vleeswaren en worst
1.1.3. Koolhydraten
1.1.3.1. Brood
1.1.3.2. Aardappelen
1.1.3.3. Graanproducten
1.1.4. Energie
1.1.4.1. Waar krijg je veel energie van?
1.1.4.2. Hoe verwerkt jouw lichaam energie
1.2. wat nodig voor vooruitgang?
1.2.1. supplementen
1.2.1.1. creatine
1.2.1.1.1. Wat bereik je ermee?
1.2.1.1.2. Wat doet het met je?
1.2.1.1.3. Hoe verwerk je het in je voeding?
1.2.1.1.4. Hoeveel moet je per dag nemen?
1.2.1.2. proteïne
1.2.1.2.1. wat doet het met je?
1.2.1.2.2. proteïne nemen
1.2.2. gezond en ongezond
1.2.2.1. Wanneer wordt iets ongezond?
1.2.2.1.1. Vaak hetzelfde
1.2.2.2. Wanneer wordt iets gezond?
1.2.2.2.1. Gezonde voedingswaarde
1.2.2.2.2. Gevarieerd gegeten wordt
2. Sport
2.1. Krachtprestaties
2.1.1. Maximaal gewicht
2.1.1.1. Bij welk gewicht kan je niet meer dan 8x uitvoeren
2.1.1.1.1. Hoeveel kilo kan je1x tillen?
2.2. Uithoudingsvermogen
2.2.1. Hoelang kan jij een x aantal gewicht tillen
2.2.1.1. Max aantal reps
2.2.1.2. Hoe lang kan je door blijven gaan op x aantal kilo
2.2.1.2.1. Hoe heeft creatine of proteïne poeder hier effect op?
2.2.2. hoe voel je je na een hockeytraining?
2.2.2.1. hoe voel je je voor en na een training van 1,5 uur met het gebruik van proteïne?
2.2.2.2. hoe voel je je voor en na een training van 1,5 uur met het gebruik van creatine?
2.2.2.3. voel je een verschil van hoe je je voelt na een training met het gebruik van supplementen?