4.1. de zweefmolen; de overslagmolen; de grote loopton; de grote loopschijf; de schuitjesschommel; het schommelschip; de platte draaimolen zonder zitjes of steunen.
5. struikelgevaar
6. staat van onderhoud
6.1. daarbij moet je letten op het volgende; kuilen en gaten in de grond toestellen met kapotte zitjes leuningen of balustraden die defect of helemaal verdwenen zijn schommelzitjes met kapotte of ontbrekende ophang- of afsluitkettingen platforms, kettingbruggen en glijbanen met kapotte en/of ontbrekende traptreden of planken scherpe onderdelen uitstekende spijkers metalen toestellen met roestvorming een wip die niet zelf afremt, met eeronder kapotte of zelfs onbrekende autobanden.