1. Honger hormoon (Ghreline)
1.1. hypothalumus
1.1.1. eiwitten PY (neuropeptide Y) en AgRP (agouti related protein).
1.1.1.1. wanneer je honger ervaart hangt het af van de 2 belangrijke hormonen de honger - en verzadigingshormoon.
1.1.1.1.1. leptine is een verzadiginshormoon dat door de vetcellen in het lichaam gemaakt en remt het hongercentrum in het brein.
1.1.2. wanneer je een tijdje niet hebt gegeten dan gaat ervaar je door ghreline
1.2. door de toename van ghreline ervaar je honger en ga je iets eten,waarna de afgifte van ghreline weer afneemt.
2. Groei hormoon
2.1. De hypofyse maakt groeihormoon aan.
2.2. het zijn cellen tot de aanmaak van groeifactor (IGF-I). De IGF-I zorgt ervoor dat kraakbeencellen zich vermenigvuldigen en dat het oude kraakbeen wordt omgevormd tot bot.
2.3. is een hormoon dat in het lichaam van een mens de groei stimuleert
3. De eilandjes van Langerhans
3.1. In de zogenaamde Eilandjes van Langerhans worden belangrijke hormonen aangemaakt. Dit zijn insuline en glucagon.
3.1.1. Alvleesklier
3.1.1.1. De belangrijkste enzymen zijn: amylase; voor de vertering van suikers lipase; voor de vetvertering trypsine; voor de eiwitvertering
3.1.2. Zij zorgen ervoor dat het bloedsuikergehalte in het lichaam in evenwicht blijft.
3.2. De alvleesklier produceert per dag ongeveer 1,2 liter pancreassap
4. De hypofyse
4.1. is een klier midden in het hoofd, onder de hersenen.
4.2. De hypofyse vervult een belangrijke rol bij de regulering van een groot aantal hormonen
4.2.1. De middenkwab is bij mensen bijna niet aanwezig. Bij sommige diersoorten is deze echter relatief groter. De middenkwab maakt α-MSH (melanocyt-stimulerend hormoon) uit de neurotransmitter corticotropine.
4.2.1.1. Thyreotroof of thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) → dit zet de schildklier aan tot productie van schildklierhormoon thyroxine (=T4) en tri-joodthyronine / triiodothyronine (=T3). Ook zorgt het ervoor dat er in de schildklier calcitonine gemaakt wordt.