1. Hoe observeren?
1.1. 3 verschillende observatie methoden.
1.1.1. Open-bedekt
1.1.1.1. open: geobserveerde persoon weet/niet dat hij gobserveerd is
1.1.1.2. bedekt: verdoken obserate.
1.1.2. Niet participerend-participerend
1.1.2.1. Niet-Participeren: niet deelnemen aan de activiteit
1.1.2.2. participerend: je neemt deel aan de activiteit
1.1.2.2.1. Actief: je communiceert met de geobserveerde
1.1.2.2.2. passief: zonder interactie maar je beinvloed het gebeuren.
1.1.3. Natuurlijk-kunstmatig
1.1.3.1. Natuurlijke omgeving: normale situatie
1.1.3.2. kunstmatige omgeving: gewijzigde situatie
2. waarnemen en observeren
2.1. Waarnemen doe je onbewust, is subjectief
2.2. Observeren is nauwkeurig waarnemen, dit doe je bewust en is objectief.
2.3. Wat is observeren?
2.3.1. Een doelgerichte activiteit
2.3.1.1. Je hebt een doel voor ogen
2.3.1.2. Je wil antwoord op een vraag of probleem
2.3.1.3. Je gaat je aandacht richten op iets specifiek
2.3.2. Zo concreet mogelijk formuleren
2.3.3. observatievraag: wie? wat? waar? wanneer? waarom?
3. Nauwkeurig observeren
3.1. wat iemand zegt en hoe iemand iets zegt
3.1.1. tips:
3.1.2. Doe-woorden
3.1.3. vermijd het woordje "niet"
3.1.4. Geen vage beschrijvingen
3.1.5. vermijd interpretaties
3.1.5.1. emoties/gedrag
3.2. zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen.
3.2.1. Systematisch observeren
3.2.1.1. Lang genoeg
3.2.1.2. op Verschillende tijdstippen
3.2.1.3. in verschillende situaties
3.2.1.4. op verschillende manieren
3.2.2. Subjectief (je gedachten en gevoelens)