1. Eerste en tweede staatshervorming
1.1. 1970 Eerste grondwetherziening
1.1.1. Basis voor de oprichting van drie gewesten
1.2. 1980 tweede staatshervorming
1.2.1. Drie gemeenschappen
1.2.1.1. Duitstalige gemeenschap
1.2.1.2. Franse gemeenschap
1.2.1.3. Vlaamse gemeenschap
1.2.2. twee gewesten
1.2.2.1. Vlaamse gewest
1.2.2.2. Waalse gewest
2. 2001 vijfde staatshervorming
2.1. Het Lambermontakkoord
2.1.1. Bepaalde bevoegdheden gaan over naar gewesten en gemeenschappen
2.1.1.1. Gemeente- en provinciewet wordt regionale bevoegdheid
2.1.1.2. Landbouw, zeevisserij en buitenlandse handel werden geregionaliseerd
2.1.1.3. Ontwikkelingssamenwerking
2.1.1.4. Controle op verkiezingsuitgaven
2.1.1.5. Aanvullende financiering van politieke partijen
2.1.2. Maatregelen over de financiering van gemeenschappen
2.1.3. Uitbreiding fiscale bevoegdheden van de gewesten
2.1.4. Extra dotatie van de federale overheid
2.1.4.1. Vlaamse gemeenschapscommissie
2.1.4.2. Franse gemeenschapscommissie
2.2. Het Lombardakkoord
2.2.1. Wijziging van werking Brusselse instellingen
2.2.2. Brusselse leden Vlaams parlement worden rechtstreeks verkozen
2.2.3. Verandering zetelverdeling tussen taalgroepen
2.2.4. Invloed op belangrijkste gewestelijke ordonnanties
3. Derde en vierde staatshervorming
3.1. 1988-1989 derde staatshervorming
3.1.1. Brussels hoofdstedelijk Gewest
3.1.2. Gemeenschappen krijgen meer bevoegdheden
3.1.3. Gewesten worden versterkt
3.2. 1993 vierde staatshervorming
3.2.1. Belgische staat wordt volwaardige federale staat
3.2.2. Federale staat België is een feit
4. Vanaf 2011 zesde staatshervorming
4.1. 2012 deel 1
4.1.1. Hervorming BHV op gerechtelijk vlak
4.1.2. Splitsing BHV
4.1.3. Raad van state heeft laatste woord bij het benoemen van burgemeesters
4.1.4. Oprichting hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel
4.1.5. Stemprocedure voor Belgen in het buitenland
4.1.6. Versterking democratie en politieke geloofwaardigheid
4.1.7. 22 augustus 2012 publicatie van nodige wetteksten in het staatsblad
4.2. 2014 deel 2
4.2.1. 31 januari 2014 wijzigingen aan grondwet
4.2.2. Politieke vernieuwing
4.2.2.1. Senaat grondig hervormd
4.2.2.2. Kamer van volksvertegenwoordigers versterkt met meer controlebevoerdheden
4.2.2.3. Legislatuur op vijf jaar gebracht
4.2.2.4. Deontologische commissie opgericht
4.2.3. Bijzondere financieringswet
4.2.4. Overdracht van bevoegdheden
4.2.4.1. gezinsbijslag
4.2.4.2. gezondheidzorg
4.2.4.3. arbeidsmarkt
4.2.4.4. verkeersveiligheid
4.2.4.5. huurwet
4.2.4.6. rijopleiding
4.2.4.7. technische keuring
4.2.4.8. justitiehuizen
4.2.4.9. fiscale uitgaven