Een bord met spaghetti - Adriaan van Dis

Mindmap - Een bord met spaghetti (Adriaan van Dis)

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Een bord met spaghetti - Adriaan van Dis Door Mind Map: Een bord met spaghetti - Adriaan van Dis

1. = "...een hinderlijk keurige man..", hij heeft duidelijke ideeën over wat hoort en wat niet hoort.

1.1. Hij eet heel netjes!

1.1.1. "...zonder er op weg naar zijn mond één te laten vallen. Ook was hij goed in soep zonder terugplonzende druppels."

2. Meneer Muller

2.1. "Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij." (p. 1)

2.1.1. Laat zeer vriendelijk een vreemde meeeten van zijn maaltijd

2.2. "Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken." (p.1)

3. Surinaamse man

3.1. "Zwijgend schoof hij Muller een kopje toe, en hield hem een zakje melkpoeder voor." (p.2)

3.2. "...hij schoof zelfs het bord naar voren. Het leek wel of hij Muller aanmoedigde nog eens flink toe te tasten. " (p.1)

4. Samenvatting

4.1. 1: Vertegenwoordiger Muller gaat een bord spaghetti eten in een wegrestaurant.

4.2. 2: Hij brengt zijn spullen en eten naar een tafeltje, maar moet terug voor bestek & servetten

4.3. 3: Muller denkt dat iemand anders (een Surinaamse man) aan zijn tafel zijn bord spaghetti zit te eten, hij gaat daar zitten.

4.4. 4: Angstig, maar brutaal, eet Muller mee van het bord spaghetti. De man laat het toe. Muller heeft allerlei racistische gedachten.

4.5. 5: Mullers verdachtmakingen en racistische gedachten blijken totaal onterecht! Hij is aan de verkeerde tafel gaan zitten.

5. Thema: vooroordelen/rascisme

5.1. Muller denkt dat mensen van kleur altijd criminelen zijn

5.1.1. "...hij zag er zo duur gekleed uit .. vast en zeker allemaal gejat." (p. 2)

5.2. Muller ziet mensen van kleur als minder ontwikkeld

5.2.1. "Spaghetti eten met een mes, dacht Muller, kan het onbeschaafder." (p.2)

5.2.2. "...sliertensnijdende woesteling.." (p.2)

5.2.3. "Aap, dacht Muller." (p.2)

5.3. Muller vindt zichzelf beter dan anderen

5.3.1. "Waar het openbaar vervoer niet komt, selecteert het publiek zich vanzelf, vond Muller." (p. 1)

5.4. Muller is onterecht erg bang voor de gekleurde man.

5.4.1. "Hij voelde zich gegijzeld aan zijn eigen tafel." (p.3)

5.4.2. "Hij durfde niet naar de chef te lopen uit angst dat de man hem misschien van achteren zou aanvallen." (p.1)

5.4.3. "Hoewel Muller graag koffie met melk dronk, schudde hij angstig nee." (p.3)