Micro-organismen

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Micro-organismen Door Mind Map: Micro-organismen

1. Bacteriën

1.1. Prokaryoot

1.2. Uiterlijk

1.2.1. Bol-, staaf- of spiraalvormig (bol = coccen)

1.2.2. Sporen met/zonder

1.2.3. Flagellen met/zonder (sliertjes waarmee het zich kan voortbewegen)

1.3. Celwand

1.3.1. Gramnegatief - dunner, roze

1.3.2. Grampositief - dikker, paars

1.3.2.1. Exotoxinen zijn kleine eiwitten die tijdens de stofwisseling van de cel worden gevormd en uitgescheiden in de omgeving, bijvoorbeeld in voedsel. De inname van (voldoende) exotoxine leidt vervolgens tot ziekte. Bacteriële exotoxinen worden alleen gevormd door grampositieve bacteriën.

1.4. Zuurstofbehoefte

1.4.1. aeroob = zuurstof noodzakelijk voor groei

1.4.2. micro-aerofiel = groei optimaal bij een verlaagde zuurstofspanning

1.4.3. facultatief anaeroob = groei zowel met als zonder zuurstof

1.4.4. anaeroob = groei als zuurstof afwezig is

1.5. Sporenvorming voor overleving.

1.6. Voortplanting: binaire deling (ongeslachtelijk)

1.7. Endotoxinen maken onderdeel uit van de celwand van een bacterie en worden niet uitgescheiden. Ziekte treedt alleen op na inname van een (meestal) grote hoeveelheid levende bacteriën. Na hechting en uitgroei van de bacteriën in de darmen reageert het lichaam op de endotoxinen in de celwand van de bacterie.

2. = levende organismen die niet met het blote oog gezien kunnen worden.

3. Virussen, protozoa en wormen (buitenbeentjes)

3.1. Virussen zijn geen levende organismen, protozoa en wormen (of stadia van hun levenscycli) zijn soms wel zichtbaar met het blote oog

3.2. Protozoa en wormen - eukaryoot

3.2.1. Protozoa = Protozoa of protozoën is een informele naam voor een groep eencellige, vaak beweeglijke eukaryoten, die zelfstandig leven of op andere levensvormen parasiteren.

3.3. Virussen

3.3.1. Voortplanting: infectie van levende cel

3.3.2. Virus = Stukje organisch materiaal wat zich uitsluitend kan vermenigvuldigen in cellen van levende wezens. Infecteren alle vormen van leven.

3.3.3. Geen prokaryoot/eukaryoot

3.4. Prionen

3.4.1. Geen prokaryoot/eukaryoot

4. Fungi

4.1. Eukaryoot

4.2. Eencellig

4.2.1. Gisten, ronde tot ovale vorm, facultatief anaeroob.

4.2.1.1. Voortplanting: 1. Knopvorming (ongeslachtelijk) 2. Vorming van ascosporen (geslachtelijk)

4.3. Meercellig

4.3.1. Schimmels, pluizig uiterlijk, die in voedsel zijn aeroob. Bestaan uit schimmeldraden (hyfen, doorsnede enkele µm, lengte ongelimiteerd), die samen een netwerk (mycelium) vormen. Veel schimmels hebben hyfen met tussenschotten (septa), maar er zijn ook soorten zonder septa.

4.3.1.1. Voortplanting: 1. Versmelting van hyfen (geslachtelijk) 2. Zonder versmelting (ongeslachtelijk) 3. Vorming van (exo)sporen (ongeslachtelijk)

4.3.1.2. In principe vormen schimmels ook sporen (afhankelijk van de omstandigheden) voor voortplanting.

4.3.1.3. Mycotoxinen zijn gifstoffen die door schimmels worden gevormd (stofwisselingsproducten). Ze kunnen in voedsel voorkomen en zijn schadelijk voor de gezondheid van zowel mens als dier. Er bestaan verschillende soorten mycotoxinen waaronder aflatoxine, ochratoxine en deoxynivalenol (DON).