Steden: handel en nijverheid
Door Heleen Dijkhuizen
1. Steden in Noord-Italië
1.1. Veel steden door:
1.1.1. Inpoldering en ontginning
1.1.2. Rivier de Po met zijrivieren
1.2. Grootste steden van die tijd
1.3. Voorbeelden: Genua, Bologna, Florence, Venetië
2. Jaarmarkt
2.1. In Champagne
2.2. Veel handel tussen steden
2.3. 'Salaris' wisselaars werd betaald
3. Meer geldgebruik
3.1. Stimuleerde handel:
3.2. Beperkingen:
3.2.1. Elke vorst eigen munt
3.2.2. Vervoer van geld: gevaarlijk
3.2.3. Geld lenen was in de christelijke wereld verboden door de rente
3.2.3.1. Oplossing: Joden of Noord-Italiërs wisselden geld, en vroegen daar 'salaris' voor
3.2.3.1.1. Daar ontstond handel in
4. Universiteit Bologna
4.1. Rechtsprofessoren gaven les aan toekomstige juristen
5. Belang nam af in de 14e eeuw doordat:
5.1. Oorlog Champagne onveilig maakte
5.2. De Franse koning hoge belastingen had opgelegd
5.2.1. Minder te verdienen
5.3. Italiaanse handelaren reisden overzee naar Brugge
6. Veranderingen
6.1. Grote landbouwontginningen
6.1.1. Stijging voedselproductie
6.1.1.1. Groei bevolking
6.2. Nieuwe landbouwtechnieken
6.3. Agrarisch
6.3.1. Agrarisch-stedelijk
7. Voedseloverschotten platteland
7.1. Ontwikkeling van steden
7.1.1. Ook handel en nijverheid
8. Handel
8.1. Koopmansgilden
8.1.1. Handelsvoorrechten
8.1.2. Kapitaal voor verre reizen
8.1.3. Handelswaren bijeen krijgen
8.2. Hanze
8.2.1. Een aantal steden waarvan de handelaren samenwerkten
8.3. Handel aan de Oost- en Noordzee
9. 12e eeuw: bevordering handel en nijverheid door adel
9.1. Ontwikkeling steden
9.1.1. Vergroting macht van adel door:
9.1.1.1. Meer belasting
9.1.1.2. Besturen, controleren, verdedigen van platteland vanuit de stad.