Pedagogisch-didactische wenken Duits (ASO) 4 vaardigheden

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Pedagogisch-didactische wenken Duits (ASO) 4 vaardigheden Door Mind Map: Pedagogisch-didactische wenken Duits (ASO)   4 vaardigheden

1. ICT

1.1. Training

1.1.1. luisteren

1.1.1.1. Internet

1.1.1.1.1. videofragment

1.1.1.1.2. audiofragmenten

1.1.1.2. educatieve software

1.1.2. lezen

1.1.2.1. elektronische lezen

1.1.2.1.1. hyperteksten

1.1.2.2. krantensites

1.1.3. spreken

1.1.3.1. groepswerk pc

1.1.3.1.1. voertaal leerlingen is Duits

1.1.3.1.2. leerkracht beantwoordt vragen in Duits

1.1.3.2. multimedia

1.1.3.2.1. videoconferentie

1.1.4. schrijven

1.1.4.1. mailcorrespondentie buitenlandse leerlingen

1.1.4.2. elektronische communicatie

1.1.4.3. tekstverwerker

1.1.4.4. elektronische feedback leerkracht a.d.h.v. correctiesoftware

1.2. Educatieve software

1.2.1. voordelen

1.2.1.1. differentiatie

1.2.1.1.1. verschillende klasgroepen

1.2.1.2. individualisatie

1.2.1.2.1. leerlingniveau

1.2.1.2.2. leerlinginteresse

1.2.2. grammatica

1.2.3. Landeskunde

1.2.3.1. culturele infobronnen in Duits

1.3. Taakgerichte werkvorm

1.3.1. gestuurd door leerkracht

2. Functionele kennis

2.1. Grammatica

2.1.1. inductieve leerweg

2.1.1.1. door lezen, luisteren en imitatie kennismaking

2.1.1.2. door authentiek voorbeelden

2.1.1.3. taalfenomenen ontdekken

2.1.2. functioneel

2.1.2.1. hulpmiddel

2.1.2.2. geen doel

2.2. Woordenschat

2.2.1. functioneel

2.2.1.1. lange termijn

2.2.1.2. in communicatieve context

2.2.1.3. actief kunnen gebruiken

2.2.2. in luister- en leesoefeningen

2.2.2.1. niet langetermijn

2.2.2.2. begrip tekst

2.2.2.3. woordraadstrategieën

2.2.2.3.1. uit context

2.2.2.3.2. van vorm

2.2.3. hoe?

2.2.3.1. substantieven

2.2.3.1.1. lidwoord

2.2.3.1.2. meervoud

2.2.3.2. werkwoorden

2.2.3.2.1. infinitief

2.2.4. leren werken met woordenboeken

2.3. Landeskunde

2.3.1. interculturele competentie

2.3.1.1. inzicht in Duitstalige cultuur

2.3.1.2. respect

2.3.1.3. bewustmaking verschillen en gelijkenissen

2.3.2. via vaardigheden

2.3.3. interesse wekken

2.3.3.1. Duitse sfeer in klas

2.3.3.1.1. posters

2.3.3.2. uitstap

2.3.3.3. geen feitenkennis

3. Overige pedagogisch-didactische wenken

3.1. Differentiatie in de klas

3.1.1. interne/externe differentiatie

3.1.2. doel: achterstand wegwerken en/of extra kennis verwerven

3.1.2.1. differentiatie didactische werkstrategieën

3.1.2.2. differentiatie leeractiviteit

3.1.2.3. aangepaste educatieve software programma's

3.2. Gebruik van het Nederlands

3.2.1. voertaal Duits

3.2.1.1. stapsgewijs proces

3.2.1.2. uitz. falsche Freunde

3.2.1.3. uitz. tegenstrijdige grammatical fenomenen

3.3. Tolerantie tegenover fouten

3.3.1. evenwicht vlotheid en nauwkeurigheid expressie

3.3.2. spontaneïteit mag niet afgeremd worden

3.4. Documenten leerkracht

3.4.1. Leerplan vs. hand- en werkboek

3.4.1.1. vrije keuze

3.4.2. agenda

3.4.3. lesvoorbereidingen

3.4.3.1. leerplandoelstellingen?

3.4.3.2. didactische werkvormen?

3.4.3.3. didactische hulpmiddelen?

3.4.3.4. groeperingsvormen

3.4.4. jaarvorderingsplan

3.4.4.1. continuïteit van het leerplan

3.4.4.2. time management

3.4.4.3. dynamisch document

3.4.5. evaluatieschrift

3.4.5.1. inventaris van alle evaluatiegegevens

3.4.5.1.1. functionele kennis

3.4.5.1.2. beheersingsniveau vaardigheden

3.4.5.1.3. evaluatie attitudes

3.5. Documenten leerling

3.5.1. agenda

3.5.1.1. leerstof/opdrachten

3.5.1.2. communicatiekanaal met ouders

3.5.2. notities

3.5.2.1. goede indeling

3.5.2.2. occasionele kwaliteitscontrole door leerkracht

3.5.2.3. toetsen, taken, projectopdrachten

3.5.2.4. studieafspraken

3.6. Vakgroepwerking

3.6.1. binnen Duits of andere moderne talen

3.6.2. vakcoördinator

3.6.3. ‘zelfevaluatie-instrument voor leerkrachten Duits'

3.7. Taalklas

3.7.1. goed uitgerust

3.7.1.1. multifunctioneel communicatiecentrum

3.7.1.2. aandacht voor aankleding

3.7.1.3. integratie ICT

3.8. Zelfstandig werken en het OVUR schema

3.8.1. OVUR: Oriënteren - Voorbereiden - Uitvoeren - Reflecteren

3.8.2. permanente evaluatie: werkwijze + eindproduct

3.9. ICT algemeen

3.9.1. Belang van verwerving

3.9.2. vertrouwdheid beeldcultuur / leefwereld

3.9.3. hulpmiddel realisatie onderwijsdoelstellingen

3.10. Begeleidend zelfsturend leren - algemeen

3.10.1. leerlingen nemen leerproces stapsgewijs in handen

3.10.2. zelfstandig en zelfsturend leren

3.11. VOET - algemeen

3.11.1. mininumdoelstellingen over verschillende vakken heen

3.11.2. vb. sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie

3.11.3. inspanningsverplichting

3.11.4. totaliteitsonderwijs

3.12. Onderzoekscompetentie

3.12.1. SET: onderzoekscyclus

3.12.2. probleemoplossend vermogen

3.12.3. veelheid info -> bruikbare info

3.12.4. link met OVUR schema

4. 2 Lezen

4.1. oefenteksten

4.1.1. aanbod

4.1.1.1. gevarieerd

4.1.1.2. authentiek

4.1.1.3. actueel

4.1.1.4. voorbeeld

4.1.1.4.1. schooltijdschriften

4.1.1.4.2. internet

4.1.2. moeilijkheidsgraad geleidelijk opbouwen

4.1.3. leesstrategieën

4.1.3.1. voorspellend

4.1.3.2. oriënterend

4.1.3.3. zoekend

4.1.3.4. globaal

4.1.3.5. intensief

4.1.4. woordraadstrategieën

4.1.4.1. betekenis afgeleid uit context

4.1.4.2. betekenis afgeleid van vorm

4.1.4.2.1. verwant met Nederlands woord

4.1.4.2.2. verwant met ander Duits woord

4.2. huislectuur: aanmoedigen tot lectuur

4.2.1. leesplezier

4.2.2. zinvolle opdrachten

4.2.3. aansluiten bij interesse en leefwereld leerlingen

4.3. evaluatie

4.3.1. gesloten vragen

4.3.2. korte antwoorden

4.3.3. taakgerichte werkvorm

4.3.4. beoordelingscriteria vooraf meegedeeld

5. 1 Luisteren

5.1. taalbad

5.1.1. leraar spreekt Duits

5.1.1.1. uitspraak

5.1.1.2. spreekritme

5.1.1.3. intonatie

5.1.2. audio- en videofragementen

5.1.2.1. authentiek

5.1.2.2. Muttersprachler

5.2. luisteroefeningen

5.2.1. moeilijkheidsgraad geleidelijk opdrijven

5.2.2. luisterstrategieën

5.2.2.1. voorspellend luisteren

5.2.2.2. oriënterend luisteren

5.2.2.3. zoekend luisteren

5.2.2.4. globaal luisteren

5.2.2.5. intensief luisteren

5.3. evaluatie

5.3.1. gesloten vragen

5.3.2. korte antwoorden

6. 3 Spreken

6.1. spreekvaardigheid

6.1.1. nabootsen dialogen Muttersprachler

6.1.2. zelf korte dialogen met bouwstenen

6.2. juistheid

6.2.1. uitspraak

6.2.1.1. Duitse klanken

6.2.1.2. verschil met Nederlands

6.2.2. intonatie

6.2.3. spreekritme

6.3. spontaneïteit

6.3.1. leerlingen niet onderbreken

6.3.2. vlotheid is belangrijk

6.4. gesprekvaardigheid

6.4.1. pas later

6.4.2. interactieve werkvormen

6.4.3. spreekdurf

6.4.4. spreekbereidheid

6.4.5. aangepaste klasopstelling

6.5. evaluatie

6.5.1. permanent

6.5.2. goed evaluatierooster

6.5.3. peer- / zelfevaluatie

6.5.4. recorder/camera

6.5.5. criteria op voorhand

6.5.5.1. uitvoering opdracht

6.5.5.2. vlotheid en interactie

6.5.5.3. nauwkeurigheid

7. 4 Schrijven

7.1. hoe aanleren?

7.1.1. teksten reproduceren

7.1.2. teksten opstellen met bouwstenen

7.1.3. stapsgewijs tot autonoom creatief schrijven

7.2. schrijfvaardigheidsoefeningen

7.2.1. bv. (in)formele brief

7.2.2. bv. verslag/samenvatting

7.2.3. bv. persoonlijke mening formuleren

7.3. evaluatie

7.3.1. vlotheid expressie

7.3.2. correctheid

7.3.2.1. formele aspecten: grammatice en spelling

7.3.2.2. inhoudelijke en stilistische aspecten

7.3.3. duidelijke beoordelingscriteria op voorhand bepaald