1. biodiversiteit
1.1. Door activiteiten van de mens en de jacht is het natuurlijk milieu van veel planten en dieren verdwenen, sommige zelfs uitgestorven.
1.2. Het totaal aan verschillende soorten planten en dieren op aarde word de biodiversiteit genoemd.
1.3. Door de invloed van mensen neemt de biodiversiteit af.
2. milieuproblemen
2.1. bevolkingstoename
2.1.1. Alle mensen hebben een huis nodig, en wegen om zich te kunnen verplaatsen, hierdoor verdwijnt veel milieu.
2.1.2. Omdat er steeds meer mensen bij komen is er steeds meer voedsel nodig, waardoor er steeds meer grond voor landbouw nodig is.
2.2. manier van leven
2.2.1. Doordat we zoveel brandstoffen gebruiken raakt onze energievoorraad op.
2.2.2. Omdat men steeds meer elektrische apparaten is gaan gebruiken is en meer elektriciteit nodig, hierdoor worden veel brandstoffen verbruikt en komen er veel afvalstoffen vrij, die vervuilen het milieu.
2.3. grondstoffen
2.3.1. Als machines en apparaten worden weggegooid, komen ze bij het afval, dit is schadelijk voor het milieu.
2.3.2. Om alle apparaten en machines te maken zijn veel grondstoffen uit het milieu nodig, hierdoor raken voorraden op.
3. uit het milieu
3.1. voedsel
3.1.1. Door fotosynthese in planten steeds meer voedsel, dieren eten hiervan.
3.1.2. Hiervan eten wij plantaardige of dierlijke voedingsstoffen, het meeste van de landbouw.
3.2. zuurstof
3.2.1. Wij hebben zuurstof nodig voor verbranding.
3.2.2. Zuurstof ontstaat door fotosynthese in planten, deze geven zuurstof af aan de lucht.
3.3. water
3.3.1. Water is een belangrijke voedingsstof voor in ons lichaam, we kunnen niet zonder.
3.3.2. Het meeste water gebruiken we om te wassen en het toilet door te spoelen.
3.4. plaats voor recreatie
3.4.1. Mensen gebruiken het milieu om zich te ontspannen.
3.5. energie
3.5.1. We gebruiken energie om apparaten te laten werken.
3.5.2. Met energie kunnen we onze huizen verwarmen en voedsel bereiden.
3.6. grondstoffen
3.6.1. Van grondstoffen maken we producten.