1. vrij economie
1.1. 1830-1870
1.1.1. de liberalen geloofde in een vrije economie
1.1.1.1. de nederlandse overheid bepaalde wat en wie iets mocht verbouwen dat paste niet bij het liberalisme
1.2. 1870
1.2.1. de cultuurstelsel werd beëindigd en kregen vrije ondernemers een kans
1.2.1.1. de ondernemers konden grond huren van de overheid zo ontstonden al veel plantages
2. het lot van de indonesiërs
2.1. Hoëvell vond dat het cultuurstelsel rampzalig was
2.1.1. hij vond dat nederland er schatrijk van werd
2.2. 1860
2.2.1. Multatuli
2.2.1.1. hij heeft een roman gemaakt genaamd Max Havelaar
2.2.1.1.1. daarin noemde hij nederland een roof staat
2.2.2. er werden gastarbeiders naar Sumatra gebracht
2.2.2.1. werden koelies genoemd
2.2.2.2. werden gelokt met een voorschot op hun loon
2.2.2.2.1. moest wel worden terug betaald
2.2.2.3. de werkomstandigheden waren slecht
2.2.2.3.1. Weinig eten
2.2.2.3.2. 12 uur per dag werken
2.2.2.3.3. 2 dagen in de maand vrij
2.2.2.3.4. huizen zonder sanitair
2.2.2.3.5. boetes om onder controle te houden
2.2.2.4. 1907
2.2.2.4.1. nieuwe wet waarin verzorging, eten en betaling geregeld stond
3. Nederland krijgt meer invloed
3.1. wedstrijd tussen Europese landen
3.1.1. zoveel mogelijk land bezitten
3.1.1.1. Werd modern imperialisme genoemd
3.2. Door onrust werd een leger opgericht
3.2.1. Koninklijk Nederlands Indisch Leger
3.2.1.1. KNIL
3.2.1.2. Namen veel grondgebied in bezit
3.2.1.2.1. dit word pacificatie genoemd
3.2.1.2.2. vaak met veel geweld