1. Grotere kans alcoholvergiftiging
1.1. Alcoholpromillage 4
1.1.1. 20+ glazen in een paar uur
1.1.1.1. Jonge mensen
1.1.1.1.1. Veel drinken in korte tijd
1.1.1.2. Vrouwen
1.1.1.2.1. Meer vet en minder spieren dan mannen
1.1.1.3. Laag lichaamsgewicht/lengte
1.1.1.3.1. Klein lichaam
1.1.1.4. Minder 'ervaren' drinkers
1.1.1.5. Regelmatige drinkers
1.1.1.6. Afwezigheid voedsel
1.1.1.6.1. Honger
1.1.1.6.2. Bodem leggen
2. Alcoholverslaving
2.1. Afkickverschijnselen
2.1.1. Geestelijk
2.1.1.1. Gevoelens komen extra hard aan
2.1.1.2. Geconfronteerd met problemen (werk, familie)
2.1.2. Lichamelijk
2.1.2.1. Delirium tremens: verlaagd bewustzijn met hallucinaties
2.1.2.2. Toevallen/insult
2.1.2.3. Vitamine B gebrek: vermoeidheid
2.1.2.4. Angstig, somber lusteloos
2.1.2.5. Transpireren, trillen, misselijk, gespannen
2.2. Kans?
2.2.1. Ouders
2.2.1.1. Genotype
2.2.1.2. Fenotype
3. Alcohol
3.1. Verstoort ontwikkeling
3.1.1. Karakter
3.1.2. Gedrag
3.2. Verstoort balans van hormonen
3.2.1. Verlaagt mannelijk hormoon
3.2.2. Verlaagt groeihormoon
4. Weg door lichaam
4.1. Slokdarm
4.1.1. Maag
4.1.1.1. Dunne darm
4.1.1.1.1. Lever
4.2. Verwerking alcohol
4.2.1. Lever (95%)
4.2.1.1. 1,5 uur nodig om 1 glas af te breken
4.2.2. Urine, zweet, ademhaling (5%)
4.3. 10 minuten
4.3.1. Hersenen (via bloed)
4.3.1.1. Verdovende werking hersenen en zenuwstelsel
5. Alcoholpromillage
5.1. Lichaamskenmerken
5.1.1. Water
5.1.1.1. Massa
5.1.1.2. Man: 72% Vrouw: 61%
5.1.2. Spierweefsel
5.1.2.1. Meer water dan in vetweefsel
5.1.3. Vetweefsel
5.1.3.1. Minder water dan in spierweefsel
5.1.4. Leeftijd
5.1.4.1. Verhouding tussen lichaamsvocht en -gewicht is afhankelijk van iemand leeftijd. een ouder persoon heeft minder vocht per kg lichaamsgewicht dan een jongen persoon.
5.1.5. Lengte
5.1.5.1. Klein lichaam
5.1.5.1.1. Minder lichaamsvocht
5.2. Alcoholgebruik
6. Verdovend effect
6.1. Doorgeven van signalen in hersenen en zenuwen.
6.2. 1-2 glazen
6.2.1. Ontspanning
6.2.2. Geen rem
6.3. Meer dan 1-2 glazen
6.3.1. Lichamelijke reacties (Bij meer drinken)
6.3.1.1. Fijne motoriek verstoord
6.3.1.2. Reactievermogen neemt af
6.3.1.3. Slechtere werking zintuigen
6.3.1.4. Evenwichtsgevoel aangetast
6.3.1.5. Bewusteloosheid (zwaar dronkenschap)
6.3.1.6. Reactievermogen neemt af
6.3.1.7. Emotioneel gedrag
6.4. Rood gezicht
6.4.1. Bloedvaten verwijden
6.4.2. Ademhaling en polsslag versnellen
6.5. 3-5 glazen
6.5.1. Ontremming neemt toe
6.5.2. Vermogen eigen beoordeling neemt af
6.5.2.1. Onverschilligheid
6.5.2.2. Zelfoverschatting