1. Middeleeuwen
1.1. 500-1500
1.2. Taalontwikkeling
1.2.1. althochdeutsch
1.2.1.1. mittelhochdeutsch
1.2.1.1.1. neuhochdeutsch
1.3. Standen
1.3.1. Kerk
1.3.2. Adel
1.3.3. Boeren
2. Nieuwe tijden
2.1. 1500-1600
2.2. 3 bewegingen in deze eeuw
2.2.1. Renaissance
2.2.1.1. = Wedergeboorte
2.2.1.2. Men richt zich op 2 dingen
2.2.1.2.1. De Griekse en Romeinse cultuur
2.2.1.2.2. Het wereldse leven
2.2.2. Humanisme
2.2.2.1. Iemand moet zich vrij kunnen ontwikkelen
2.2.2.2. Erasmus
2.2.3. Reformatie
2.2.3.1. danzij Martin Luther's brief
2.2.3.1.1. ML Vertaalde de bijbel ook in het Duits
2.3. Veel nieuwe ontdekkingen
2.3.1. Positieve stemming
3. Barok
3.1. 1600-1700
3.2. reformatie leidt tot 30 jarige oorlog
3.2.1. Ook ziektes
3.2.2. gevolg: men voelt zich ellendig
3.2.2.1. Positieve stemming slaat om naar een negatieve stemming
3.2.2.1.1. "Leven is vergankelijk"
3.2.2.1.2. "Memento Mori"
3.2.2.1.3. "Carpe Diem"
3.3. Tegenstrijdigheden
3.3.1. Rijken gooien met geld
3.3.2. Armen komen om van de honger
3.4. Literaire vorm: Sonnet
3.5. Taal in de literatuur: Steeds meer Duits
3.6. Bouwstijl: Heel veel versieringen
4. Verlichting
4.1. 1700-1789
4.2. 2 dingen
4.2.1. "Heb de moed je eigen verstand te gebruiken"
4.2.2. Meer religieuze tolerantie
4.3. ideeën uit de verlichting leiden tot:
4.3.1. 1789: De franse revolutie
4.4. Storm en Drang
4.4.1. Gekke Gedichten/Dichters
4.4.2. Dichters willen
4.4.2.1. Echte, hartstochtelijke gevoelens
4.4.2.2. Geen regels
4.4.2.3. Overal vrijheid
4.4.3. Hoofdpersoon gedichten
4.4.3.1. Held, met een sterke persoonlijkheid en aangeboren talenten
4.4.3.1.1. "Homo universalis"-achtig type
4.4.3.2. maakt eigen regels
4.4.3.3. conflicteert met de maatschappij
4.4.3.3.1. eindigt daarom vaak met (zelf)moord
4.5. Klassieke shit
4.5.1. 1786-1805
4.5.2. Goethe ging naar Italië
4.5.3. harmonieuze mens stond in middelpunt van de poëzie
4.5.3.1. een harmonieus mens stelt zich in dienst van de gemeenschap, en beperkt zichzelf
5. Biedermeier
5.1. 1830-1850
5.2. passief Binnenzitten
5.3. Belangrijke schrijver: Heinrich Heine
6. Realisme
6.1. 1850-1895
6.2. Realistisch de werekelijkheid beschrijven
6.2.1. er werd toch een beetje geromantiseerd, maar niet veel
6.3. Ontwikkeling Duitsland
6.3.1. natuurwetenschappelijk
6.3.2. industrieel
7. Romantiek
7.1. 1795-1830
7.2. "Daar waar je niet bent, is het geluk"
8. Naturalisme
8.1. 1880-1895
8.2. = realistisch
8.3. De mens is een product van 3 factoren
8.3.1. tijd
8.3.2. overerving
8.3.3. milieu
9. Geschiedenis van Duitsland 1871 t/m 1933
9.1. 1871
9.1.1. Duitsland wordt een eenheid
9.2. 1871-1873
9.2.1. "Gründerjahre"
9.2.1.1. Veel nieuwe bedrijven opgericht
9.3. 1888-1914
9.3.1. Wilhelm II aan de macht
9.4. 1914-1918
9.4.1. Eerste wereldoorlog
9.5. 1918
9.5.1. Revoluties in Duitsland
9.5.2. Wilhelm II naar Nederland
9.5.3. Duitsland wordt een republiek
9.6. 1918-1933
9.6.1. Weimarrepubliek
10. Stromingen in de periode 1871-1933
10.1. 1891-1910
10.1.1. Impressionisme
10.1.1.1. "De realiteit objectief observeren is niet mogelijk, men kan alleen een persoonlijke indruk van de werkelijkheid geven."
10.2. 1910-1925
10.2.1. Expressionisme
10.2.1.1. abstract
10.2.1.2. "Om te zien moet je je ogen sluiten."
10.3. 1918-1933
10.3.1. Nieuwe zakelijkheid
10.3.1.1. "Hij is dood? Mooi. Haal hem weg, we hebben het bed nodig."