1. Stereotyperingen
1.1. Discriminatie
1.1.1. 2. Klasgenoten pesten het meisje door haar ras via het internet.
1.2. Cultuurgroep
1.2.1. 2. Gabbers gaan weer naar het feest om overlast te creeeren
1.3. Rassenscheiding
1.3.1. 2. Er wordt onbewust onderscheiding in rassen gemaakt bij het veroordelen van de verdachte
1.4. Referentiekader
1.4.1. 3. door een bepaald kader kijkend naar een onderwerp.
1.5. Vooroordeel
1.5.1. 2. allochtonen worden onterecht vooroordeelt door de medemens.
2. Integratie
2.1. Allochtoon
2.1.1. 2. Het is nu al de zoveelste keer dat buitenlanders inbreken.
2.2. Arbeidsmigrant
2.2.1. 1. Buitenlanders komen naar Nederland om beter werk te vinden, de samenleving wordt hierdoor multicultureel.
2.3. Integratieplicht
2.3.1. 1. De Turk volgt een inburgeringscursus om goed te kunnen functioneren in de maatschappij.
2.4. toelatingsbeleid
2.4.1. 2. Personen met bepaalde kenmerken worden toegelaten tot een bepaalde groep, er is hierdoor sprake van onderscheid waardoor er discriminatie kan ontstaan.
2.5. Gastarbeider
2.5.1. 1. Sommige Turken komen tijdelijk naar Nederland om bepaald werk te verrichten, dit is goedkoper dan Nederlandse arbeiders.
3. Normen en waarden
3.1. Sociale verplichtingen
3.1.1. 2. Ik moet weer mee naar de verjaardag van de moeder van mijn vriend.
3.2. Fatsoensnormen
3.2.1. 1. Je houdt de deur open voor een oude mevrouw die ook door dezelfde deur moet.
3.3. Geloofs- of levensovertuiging
3.3.1. 2. De heer Okkerse probeert je te bekeren tot zijn geloof.
3.4. Rechtsnorm
3.4.1. 1. Je mag niet door rood licht rijden, dit staat in de wet.
3.5. Cultuurkenmerk
3.5.1. 1. De gastvrijheid van de Turken doet ons goed.
4. Socialisatie
4.1. Sociale cohesie
4.1.1. 3. Binding van de maatschappij
4.2. Multicultureel
4.2.1. 1. Bij de lokale bakker komen allerlei soorten culturen bij elkaar.
4.3. Sociale binding
4.3.1. 3. Mensen worden sociaal afhankelijk bij elkaar en zoeken steun.
4.4. Religieuze vrijheid
4.4.1. 1. Er wordt een kerk gebouwd voor meerdere geloven.
4.5. Vrijheid van meningsuiting
4.5.1. 3. Iedereen kan zijn of haar mening delen, ookal kan het als aanstootgevend worden gezien.