1. milieu
1.1. positief
1.1.1. wereldwijde bewustzijn
1.2. negatief
1.2.1. industrieel afval
1.2.2. door grote vraag veel onnodige vervuiling
2. armoede
2.1. derde wereld landen
2.1.1. hard werken voor weinig geld
3. monopolie macht
3.1. handel
3.1.1. WTO
3.1.1.1. vrijhandel gestimuleerd
3.1.2. transport
3.1.2.1. vereenvoudigd handel
3.1.2.1.1. reistijden zijn gedaals
3.1.2.1.2. goedkoper handelen
4. communicatie
4.1. netwerken
4.1.1. brengt mensen in verschillende wereldgebieden in contact
5. macht verschuiving
5.1. deregulering
5.1.1. verminderen van officiële regelingen, wetten en bemoeiennissen van de overheid
5.2. privisatisering
5.2.1. het afstoten van overheidstaken naar de marktsector
5.3. liberalisering
5.3.1. het opheffen van beperkingen door de overheid
6. lokalisering
6.1. Door het globalisatieproces verspreiden mensen, goederen, geld en ideeën zich over de grenzen van landen en regio's heen
7. markteconomie
7.1. vraag en aanbod
7.1.1. koopkracht
8. multinationals
8.1. wereldhandel
8.1.1. slow world
8.2. fusies
8.2.1. economische macht
8.3. zo veel mogelijk wnst
8.3.1. slechte arbeidsbehandeling
8.3.2. hoog werkritme
8.3.2.1. zorgt voor ongevallen
9. eenwording
9.1. het toegroeien naar meer economische politieke en/of culturele eenheid
10. de triade (N-Amerika, Europa en Japan) beheersen de wereld economie
10.1. fast world
11. cultuur
11.1. accuturatie
11.1.1. proces waarbij de ene samenleving cultuurelementen overneemt van een ander
11.2. homogenisering
11.2.1. kleding, taal en muziek gaan steeds meer op elkaar lijken
11.3. hetrogenisering
11.3.1. verwerven van eigen cultuurelementen met die van de westerse cultuur
12. ontstaan terrorisme
12.1. wereldwijde armoede
12.2. technologie hebben terrorisme vereenvoudig
12.3. Al-Quida verzet zich tegen de westerse cultuur
13. verkleinen van de wereld
13.1. technologie
13.1.1. negatief
13.1.2. positief
13.1.2.1. sneller in contact met andere
13.2. transport
13.2.1. vliegtuig
13.2.2. trein
14. economie
14.1. groeiende wereldbevolking en stijgende welvaart
14.1.1. vraag grondstoffen neemt toe
14.1.1.1. prijzen stijgen
15. Handel
15.1. Openstelling grenzen
15.1.1. Toelaatbaarheid goederen neemt toe
15.2. Handels stromingen verbeteren
15.2.1. 80% van de handel wordt door 20% beheerst
16. bevolkingsgroei
16.1. vraag naar grondstoffen neemt toe
16.1.1. grondstoffen worden meer geld waard