1. Elaboration & Likelihood model - dual processmodel of persuasion. (Petty & Cacioppo's)
1.1. Source
1.1.1. Message
1.1.1.1. audience
1.1.1.1.1. high ability & motivation
1.1.1.1.2. low ability & motivation
2. Building blocks of attitude (Smith & Ostron)
2.1. Cognitive Information
2.1.1. Feiten
2.1.2. Eigen kennis
2.2. Affective Information
2.2.1. Emoties
2.2.2. Hoe denk je over iets
2.3. Behavioral information
2.3.1. Handelen
3. Cognitive Disonance
3.1. factoren
3.1.1. Insufficient justification
3.1.1.1. Vrijwillig tegenstrijdige attitude - geen beloning
3.1.2. Insufficient deterrence
3.1.2.1. Lage straf op attitude
3.1.2.1.1. verandering attitude
3.1.2.2. Hoge straf op attitude
3.1.2.2.1. geen verandering attitude
3.1.3. Self affirmation theory
3.1.3.1. Attitude niet veranderen maar compenseren met ander gebied
3.1.4. Self perception theory
3.1.4.1. Baseert houding op gedrag i.p.v. andersom
3.1.5. Effort justification
3.1.5.1. veel moeite - moet het leuk vinden
3.1.6. Forced compliance
3.1.6.1. attitude veranderen door
3.1.6.1.1. hoge beloning
3.1.6.1.2. lage beloning
3.2. stappen C.D. verminderen
3.2.1. 1. Ongewilde negatieve gevolgen veroorzaken
3.2.2. 2. Persoonlijke verantwoordelijkheid
3.2.3. 3. Onprettige arousal
3.2.4. 4. Arousal koppelen eigen gedrag
4. Yale Approach (Hovland)
4.1. Source + Message + Audience
4.1.1. Source
4.1.1.1. Credibility
4.1.1.1.1. Expertise
4.1.1.1.2. Betrouwbaarheid
4.1.1.2. likeability
4.1.1.2.1. Fysieke aantrekkingskracht
4.1.1.2.2. Gelijkenissen
4.1.1.3. source belangrijker dan message
4.1.1.3.1. hangt af van
4.1.2. Message
4.1.2.1. Informationele strategieën.
4.1.2.1.1. Lang en begrijpbaar
4.1.2.1.2. Onbegrijpbaar
4.1.2.2. Message Discrepancy
4.1.2.2.1. Effectiever als
4.1.2.3. Arousal van angst
4.1.2.4. Positive emotions
4.1.2.4.1. goed humeur = sneller instemmen
4.1.2.5. Subliminal message
4.1.2.5.1. effect op korte termijn
4.1.2.6. Herhaling
4.1.2.7. Perceived manipulation
4.1.2.7.1. onbewust overgehaald worden
4.1.3. Audience
4.1.3.1. Need for cognition
4.1.3.1.1. behoefte aan kennis
4.1.3.2. Self - monitoring
4.1.3.2.1. Laat je leiden door sociale imago
4.1.3.3. Zelfbeeld
4.1.3.3.1. Zelfverzekerd
4.1.3.3.2. Onzeker
4.1.3.4. Regulatory Fit
4.1.3.4.1. Voorkeur
5. Theory planed behavior
5.1. intenties bepalen gedrag, attitudes sturen gedrag
5.1.1. 1. Attitude tegenover gedrag
5.1.2. 2. Subjectieve norm
5.1.3. 3. Controle over gedrag