1. Is er een eventuele behandeling?
1.1. ondersteuning van de omgeving (familie, vrienden,...)
1.2. leren omgaan met de handicap
1.2.1. de patiënt heeft niet door dat er iets mis is
1.2.2. wil geen psychiater bezoeken
1.2.3. vertrouwt geen medicatie
1.3. steunpunten voor de patiënt zoeken
1.4. Medicatie
1.4.1. antipsychotica
1.4.1.1. regulerende invloed op de zenuwen
1.4.1.2. bijwerkingen (verdwijnen later meestal)
1.4.1.2.1. verminderde beweeglijkheid
1.4.1.2.2. spierstijfheid
1.4.1.2.3. hormonale veranderingen
1.4.1.2.4. sedatie
1.4.1.2.5. bloeddrukdaling
1.4.1.2.6. hartkloppingen
1.4.1.2.7. trage ontlasting
1.4.1.2.8. droge mond en wazig zicht
1.4.1.2.9. problemen met het libido
1.4.1.2.10. gewichtstoename
1.4.2. middelen tegen de bijwerkingen
1.5. meestal worden de patiënten afhankelijk van de medicatie
1.5.1. prettig om een langwerkende injectiepreparaat te gebruiken (= depôt)
2. Wat zijn de oorzaken van schizofrenie?
2.1. over het algemeen: oorzaak onbekend
2.2. belangrijke factoren zijn
2.2.1. erfelijke factoren
2.2.1.1. beide ouders: 50%
2.2.1.2. één van de eeneiige tweeling: 50%
2.2.1.3. één ouder: 6%
2.2.2. virusinfectie tijdens zwangerschap
2.2.3. foute ontwikkeling van de hersenen
3. Wat is schizofrenie?
3.1. Een psychische aandoening
3.1.1. ziekte van bepaalde delen van de hersenen
3.2. Diagnose
3.2.1. Openbaring op jonge leeftijd (tussen het 15de en 30e levensjaar)
3.2.2. achterstand op vlak van dagelijkse bezigheden
3.2.3. =knik in de levenslijn
3.3. letterlijk: gespleten geest
4. Wat zijn de symptomen van schizofrenie?
4.1. Hallucinaties
4.1.1. zintuigen worden niet geprikkeld maar hersenen nemen wel iets waar
4.1.1.1. reuk
4.1.1.2. tast
4.1.1.3. smaak
4.1.1.4. gezichtsvermogen
4.1.2. vaak stem(men) die commentaar geven op wat degene doet
4.1.3. opmerkbaar door een momentje concentratie van de patiënt, alsof hij even zit te luisteren naar iets
4.2. verstoorde gedachtegang
4.2.1. van de hak op de tak denken
4.2.2. anderen kunnen de patiënt niet meer volgen
4.3. Schokkerige bewegingen
4.3.1. onbewust
4.3.2. denken dat anderen verantwoordelijk zijn voor jouw acties
4.4. wanen
4.4.1. denken dat heel de wereld tegen jou gekeerd is
4.4.2. alles is opgezet spel
5. Wat zijn de gevolgen op sociaal vlak?
5.1. terugtrekking/isolatie
5.1.1. rondzwerven
5.1.2. in zichzelf praten
5.1.3. zomaar tegen iemand schreeuwen