Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Middeleeuwen Door Mind Map: Middeleeuwen

1. Religie

1.1. God staat centraal

1.2. Geestelijken

1.2.1. Veel macht

1.2.1.1. Bestuurden delen van het rijk

1.2.1.2. Enige mensen die konden lezen en schrijven

1.2.2. Priesters

1.2.2.1. Preekten voor mensen in kerk

1.2.2.1.1. Stelden regels op over hoe je moest leven en wat je moest geloven

1.2.3. Monniken en nonnen

1.2.3.1. Leefden in kloosters

1.2.3.1.1. Vormt kern van christelijke cultuur

1.2.3.2. Verrichten veel werk

1.3. Ketterij

1.3.1. Christenen met andere mening over geloof

1.3.1.1. Gemarteld

1.3.1.2. Op brandstapel

1.4. Pelgrims

1.4.1. Bedevaartsplaatsen

1.4.1.1. Helpt tegen ziektes en andere ongelukken

1.4.1.2. Vergroot kans om in hemel te komen

1.5. In West-Europa alleen Rooms-Katholieke geloof

2. Manuscripten

2.1. Kostbaar

2.1.1. Bestaan maar uit enkele kopieën

2.1.2. Waarde

2.1.2.1. Vroeger: even veel als stenen huis

2.1.2.2. Nu: 1 750 000 euro

2.2. Luidop voorgelezen en gezongen

2.3. Veel verloren gegaan

2.3.1. Door oorlog

2.3.2. Door recyclage

2.3.2.1. Opnieuw gebruiken

2.3.2.1.1. Palimpsest

2.3.2.2. Boekbindersmateriaal

2.3.2.3. Bladwijzer

2.4. Gemaakt uit

2.4.1. Perkament

2.4.2. Inkt

2.4.3. Vel van schapen of geiten

2.4.4. Jonge dieren en zeldzame stenen

2.5. Schriftelijke neerslag van teksten die voorgedragen worden

2.6. Inhoud

2.6.1. Aan zijkanten folio hele rij puntjes voor lay-out

2.6.2. Belangrijke woorden in rode inkt

2.6.2.1. Achteraf door rubricator ingevuld

2.6.3. Volgeschreven en verluchte katernen bijeengevoegd door het koord in de vouwlijn vast te naaien aan rug van het handschrift

2.6.4. Houten plank met fluweel of leer beschermt katernen

2.7. Verluchter werkt af met versierde initialen, randversieringen en miniaturen

2.7.1. Initialen

2.7.1.1. Groeien vaak uit tot miniaturen

2.7.2. Miniaturen

2.7.2.1. Bundelen verschillende functies in 1 beeld

2.7.2.2. Soms uit bladgoud

2.8. Kunstenaars hadden geen identiteit

3. Taal

3.1. Latijn

3.1.1. Wereldtaal

3.1.2. Christelijke taal

4. Maatschappij

4.1. Feodaliteit

4.1.1. Grote piramide

4.1.1.1. Bovenaan vorst

4.1.1.1.1. Schenkt bezit als leen

4.1.1.1.2. Leenheer

4.1.1.2. Leenmannen of vazallen kunnen zelf als leenheer optreden

4.1.1.2.1. Verplichtingen in ruil voor leen

5. Literatuur

5.1. Geschreven

5.1.1. Door geestelijken

5.1.2. Middelnederlands en Diets

5.1.2.1. Vanaf 12e eeuw

5.2. Mondeling doorverteld

5.2.1. Jongleurs en acrobaten

5.2.1.1. Voor het volk

5.2.1.2. Spel en kunstjes

5.2.2. Minstrelen en troubadours

5.2.2.1. Aan het hof

5.2.2.2. Verhalen en liedjes

5.2.3. Rijmend doorverteld

5.2.3.1. Makkelijker te onthouden

5.2.4. Belangrijk tot boekdrukkunst

5.3. Soorten

5.3.1. Romans

5.3.1.1. Hoofse ridderromans

5.3.1.1.1. De Brits-Keltische roman

5.3.1.1.2. De oosterse en klassieke roman

5.3.1.2. Ridderromans

5.3.1.3. Karelroman

5.3.2. Dierenepiek

5.3.3. Religieuze epiek

5.3.4. De rederijkers

5.3.5. Didactische literatuur

5.3.6. De mystiek

5.3.7. Het lied

6. Positie van de vrouw

6.1. Lage afkomst

6.1.1. Boerenvrouwen

6.1.1.1. Werken zelf voor inkomen

6.1.1.2. Droegen oude vodden jurken

6.1.1.3. Meestal geen opleiding voor de kinderen

6.1.1.3.1. Dochter: leerden alles van hun moeder

6.1.1.3.2. Zoon: leerden alles van hun vader of van ambachtsman.

6.2. Hoge afkomst

6.2.1. Jonkvrouwen

6.2.1.1. Zorgt voor huishouden en kinderen

6.2.1.2. Trouwen rond 12-14 jaar

6.2.1.2.1. Niet getrouwd

6.2.1.2.2. Getrouwd

6.2.1.3. Mogen niet kiezen wie