1. Kiesrecht
1.1. Passief kiesrecht
1.1.1. Het recht om je verkiesbaar te stellen
1.2. Actief kiesrecht
1.2.1. Het recht om te mogen stemmen
1.3. Progressief
1.3.1. Willen veranderingen
1.4. Conservatief
1.4.1. Bij het oude blijven( geen veranderingen)
2. De maatschappij en de politiek
2.1. Definitie politiek
2.1.1. Het maken van regels en het nemen van besluiten die te maken hebben met het besturen van een land, provincie of gemeente.
2.2. Wanneer is iets een maatschappelijk probleem
2.2.1. Veel mensen hebben er mee te maken
2.2.2. Er zijn verschillende meningen
2.2.3. Er is media aandacht
2.2.4. De overheid bemoeit zich ermee
2.3. Waarden
2.3.1. Principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
2.3.1.1. Vriendschap
2.3.1.2. Eerlijkheid
2.3.1.3. Gezondheid
2.4. Normen
2.4.1. Regels die bepalen hoe jij en ander zich moeten gedragen
2.4.1.1. Opkomen voor een goede vriend(in)
2.4.1.2. Niet liegen
2.4.1.3. Niet roken
2.5. Belangen en macht
2.5.1. Belang
2.5.1.1. Het voor en nadeel dat je ergens van hebt
2.5.2. Belangentegenstelling
2.5.2.1. Het belang van de ene botst met het belang van de ander
2.5.3. Macht
2.5.3.1. De mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden
2.5.4. Machtsmiddelen
2.5.4.1. Middelen waarmee je het gedrag kan beinvoleden
3. Politieke partijen
3.1. Linkse politieke partijen
3.1.1. Links
3.1.1.1. PVDA, SP, GL
3.1.1.1.1. Gelijkheid, Gelijkwaardigheid
3.2. Politiek midden
3.2.1. Christen-democratie
3.2.1.1. CDA, CU, D66
3.2.1.1.1. Naastenliefde, christelijk geloof
3.3. Rechtse politieke partijen
3.3.1. Rechts
3.3.1.1. VVD,PVV, SGP
3.3.1.1.1. Vrijheid
4. Rechtstaat, Democratie en Dictatuur
4.1. Rechtstaat
4.1.1. Een land waarin de rechten en plichten van de burgers en van de overheid zijn vastgesteld in de wet
4.1.1.1. Kenmerken
4.1.1.1.1. Grondwet
4.1.1.1.2. Grondrecht
4.1.1.1.3. Rechtsbecherming
4.1.1.1.4. Onafhankelijke rechterlijke macht
4.1.1.1.5. Democratie
4.2. Democratie
4.2.1. Dat mensen stemmen op volksvertegenwoordigers
4.2.1.1. Vrije en geheime verkiezingen
4.2.1.2. Parlement
4.2.1.3. Meerderheid van stemmen
4.2.1.4. Grondwet
4.2.1.5. Trias politica
4.2.1.5.1. Wetgevende macht
4.2.1.5.2. Uitvoerende macht
4.2.1.5.3. Rechterlijke macht
4.3. Dictatuur
4.3.1. Dat 1 persoon de macht heeft in een land
4.3.1.1. kenmerken
4.3.1.1.1. Land geen democratie en geen rechstaat
4.3.1.1.2. De bevolking heeft geen grondrechten
4.3.1.1.3. Er bestaat geen vrije pers
4.3.1.1.4. De politie en het leger spelen een grote rol