1. Ertegen optreden
1.1. boze spreuken als misdaad
1.1.1. Wetboek
1.2. rituelen door officiële priesters
1.3. heksenprocesse
1.4. Heksentest
1.4.1. van nature buitengewoon licht zijn
1.4.2. Drijven op het water
1.4.3. vrouw die verdacht werd van hekserij werd in het water geworpen
1.4.3.1. drijven= was bewezen dat zij een heks was
1.4.3.2. Werd op de brandstapel gegooid
1.4.3.3. niet drijven = daarmee haar onschuld bewezen
1.4.3.4. te laat en was zij verdronken.
1.4.4. weegschaal
1.4.4.1. heks zou minder wegen dan haar lengte boven een meter in kilo's
1.4.4.2. onder toezicht uitkleden om te kijken of zij geen gewichten in haar kleding verborgen had
1.4.4.3. wit gewaad aan waarin zij gewogen werd
1.4.4.3.1. heksenwaag in Oudewater
1.4.5. pinnen in de verdachte gestoken
1.4.5.1. de plekken aanwijzen.
1.4.5.2. Mensen met veel eelt voelden de pin niet goed= konden daardoor de plek niet aanwijzen, waaruit geconcludeerd werd dat het een heks betrof.
2. Attributen
2.1. zwarte kat
2.2. bezem
2.3. ketel om toverdranken te maken
2.4. een main de gloire
2.5. Raaf
2.6. Kraai
3. Wat kunnen ze allemaal?
3.1. geneeskundige krachten
3.2. de mogelijkheid om zich snel te verplaatsen.
3.3. voorspellingen te kunnen doen
3.4. magische spreuken en bezweringen
3.4.1. reeks woorden, een formule of een vers, of een rituele handeling, of een combinatie van deze.
3.5. magische krachten te hebben (positieve krachten= witte magie en negatieve krachten = zwarte magie)
3.6. de mogelijkheid om zich in een dier of een ander levend wezen te veranderen;
3.7. magische kruiden, amuletten en drankjes gebeurde met mondelinge of schriftelijke bezweringen.
3.8. op een bezemsteel door de lucht vliegen
3.9. met de grootste snelheid over het water varen in een zeef of melktobbe (of zelfs in een eierdop of schelp) en roeien met een paar koeribben of met breipennen
3.10. De heks rijdt 's nachts op een paard en dan moet zij de zeef terug hebben, als die ondertussen is weggenomen
3.11. De heks kan door het kleinste gaatje kruipen
3.12. De kunst van het heksen is vaak aangeboren, die vererft van moeder op dochter en vaak via een toverboek wordt doorgegeven
3.13. heks kan muizen maken en zij verandert zichzelf in allerlei dieren, vooral in katten
4. Heksen uit sprookjes
4.1. De heks uit Hans en Grietje
4.2. De heks uit Doornroosje
4.3. De heks uit Sneeuwwitje en de zeven dwergen
4.4. De heks uit De Indische Waterlelies
4.5. De heks uit Raponsje
4.6. De heks uit De Tondeldoos
4.7. De (zee)heks uit De kleine zeemeermin
4.8. De heks uit Broertje en zusje
4.9. De heks uit De middagheks draagt witte kleding en een zeis (zoals Magere Hein)
4.9.1. De heks uit De middagheks draagt witte kleding en een zeis (zoals Magere Hein)
5. Herkomst
5.1. Meestal een vrouw
5.2. in contact treedt met boze machten
5.3. mensen en dieren te betoveren
5.4. hen te genezen
5.5. Religieuze vervolging : oudheid
5.6. diabolische hekserij
5.6.1. kwaadaardige handelingen met de hulp van demonen zouden doen en een verbond met de duivel hadden gesloten