paragraaf 1

1. aandelen koersen dalen sterk

1.1. 24/10/1929

2. vanwege de crisis eiste de amerikanen hun leningen in het buitenland op

2.1. crisis slaat hierdoor over naar de rest van de wereld

3. er ontstonden sloppen wijken

3.1. hoovervilles

4. Veel mensen verloren hun baan of hun salaris ging heel erg omlaag (1930)

4.1. veel bedrijven en banken gingen failliet

4.2. miljoenen arbeiders waren werkloos

5. genieten van het leven nu

5.1. roaring twenties

5.2. 1920

6. zomer 1929 de crisis begint

7. verkiezingen

7.1. Hoover wordt verslagen

7.2. Franklin Delano Roosevelt wint

7.3. Hij stelt de new deal op

8. live now, pay later

8.1. oorzaak van de crisis

9. 1933 de economie ging beter

9.1. de crisis was nog niet voorbij