1. persoonlijke leven
1.1. Geboren in Duitsland
1.1.1. Op zijn 9e werd hij wees
1.1.1.1. Ging bij zijn oudste broer wonen
1.2. Op jonge leeftijd kreeg hij vioolles van zijn vader
1.2.1. Zijn broer zag zijn muzikale talent en liet hem orgel en de klavier bespelen
1.2.1.1. Hierna begon Bach zelf met componeren
1.3. Hij kreeg een beurs om gedurende drie seizoenen op het Michaelisgymnasium te studeren waar hij muziekles kreeg
1.3.1. Daarna kreeg hij diverse baantjes bij de Neue Kirche in Arnstadt, als organist van de Blasiuskirche in Muhlhausen, hoforganist van de hertog van Saksen-Weimar, kapelmeester van vorst Leopold van Anhalt-Köthen en tot slot als groot muzikant in Leipzig
1.4. Vanaf 1747 jarige leeftijd kreeg hij gezondheidsproblemen. Zijn gezichtsvermogen ging achteruit en hij werd bijna blind
1.4.1. In 1950 liet hij zich opereren, maar dat ging fout en hij werd helemaal blind
1.4.1.1. een paar maanden daarna kreeg hij plotseling zijn gezichtsvermogen terug, maar vrijwel meteen werd dit gevolgd door een beroerte en stierf hij in juli 1750.
1.5. Hij was getrouwd met Anna Magdalena en had 5 kinderen
1.5.1. na zijn overlijden bleef zij zonder geld achter maar weigerde te hertrouwen omdat ze anders de voogdij over zijn twee jongste kinderen zou verliezen
1.5.1.1. In 1760 overleed zij als een arme vrouw die leefde van een beetje geld van de staat en de kerk
2. stijlkenmerken van Bachs muziek
2.1. Bach was de meest bekende componist van de barok
2.1.1. Johannes Passion is het beroemdste meesterwerk van Johannes Bach. Het wordt met pasen gespeeld
2.1.1.1. De Johannes-Passion (BWV 245) en de Matthäus-Passion (BWV 244) waren bedoeld voor speciale diensten op respectievelijk Witte Donderdag en Palmzondag. De Matthäus Passion werd voor het eerst uitgevoerd in 1727
2.1.2. de beroemde fuga's van Bach zijn zo moeilijk dat maar heel weinig mensen het echt goed konden spelen
2.1.2.1. Het bekendste fuga-album is wellicht het Wohltemperierte Klavier; dit werk, in twee delen van elk 24 duo-composities, bevat in totaal 48 preludes en fuga's, twee voor elke majeur en mineur toonsoort.
2.1.3. Bach schreef eindeloos veel cantates, aria's, variaties, suites, stukken kamermuziek, koralen en orgelstukken.
2.1.3.1. Van de overgeleverde motetten zijn vooral Der Geist hilft unsrer Schwachheit auf (BWV 226) en Jesu, meine Freude (BWV 227) bekend. Zijn vele cantates (lijst) componeerde hij voor de reguliere zondagsdiensten buiten de vastentijd;