2. Orthopedagogisch handelen: een hulpverleningstraject plannen, uitvoeren en evalueren, het bevorderen van de eigenkracht (hierdoor vergroot de zelfredzaamheid van de cliënt)
3. Professionaliteit: Een orthopedagoog moet zich professioneel opstellen binnen zijn of haar beroep. - Respectvol omgaan met andere professionals en zo goed, optimaal en effectief mogelijk hulp aanbieden - Samen met anderen reflecteren op je eigen functioneren, waardoor de orthopedagoog zichzelf kan ontwikkelen en zo vakbekwaam mogelijk kan blijven
4. Communicatie: De orthopedagoog hoort te communiceren met zowel de client als de collega's, niet alleen verbaal maar ook schriftelijk. - Een goede hulpverleningsrelatie opbouwen en deze onderhouden
5. Kennis en Wetenschap De orthopedagoog hoort de ontwikkelingen in de orthopedagogiek goed te beoordelen en volgen en deze te verbeteren vanuit het eigen handelen naar het handelen van anderen
6. Organisatie De orthopedagoog organiseert vanuit een orthopedagogische visie zijn taken en verantwoordelijkheden
7. Maatschappelijke en actuele ontwikkeling De maatschappelijke en actuele ontwikkeling kunnen van invloed zijn op de orthopedagoog
8. Samenwerken De orthopedagoog dient goed samen te werken met het clientsysteem
9. Beroepscode voor de orthopedagoog: Vanuit de NVO wordt er verwacht dat de pedagoog zorgvuldig handelt vanuit de opgestelde professionele competenties
10. Tuchtrecht De orthopedagoog valt onder de tuchtrecht van de NVO
11. Soorten jeugdhulp: Ambulante jeugdhulp Eigenkracht Jeugdgezondheidszorg Jeugd-GGZ Jeugd met een beperking Jeugdzorgplus Pleegzorg Residentiele hulp
12. Een orthopedagoog dient multidisciplinair te kunnen samenwerken met andere professionals
