PARTICIPIUM

1. gebruik & vertaling

1.1. bijvoeglijk

1.1.1. congruerende dominant

1.1.2. adjectief

1.1.3. betrekkelijke bijzin

1.1.4. bijwoordelijke bijzin van tijd

1.1.5. DVB

1.1.5.1. bijwoordelijke bepaling

1.2. predicatief

1.2.1. NWD

1.2.2. LA

1.2.2.1. bijwoordelijke bijzin van tijd,/oorzaak/ reden/voorwaarde/toegeving

1.3. zelfstandig

1.3.1. zelfstandig

2. consecutio temporum

3. PPA

3.1. gelijktijdig

3.1.1. praesensstam + (ē)ns (e)ntes

4. PPP

4.1. participiumstam + -us -a -um

4.2. volgens 3de verbuigingsgroep

4.3. volgens bonus

4.4. voortijdig

5. PFA

5.1. participiumstam + ūr + -us -a -um

5.2. volgens bonus

5.3. natijdig