BEROEPSTAAK

1. Doel/resultaat

1.1. Waarom is het belangrijk om de taak uit te voeren

1.2. Wat is het gewenste resultaat

2. Begin

2.1. Wat is het startpunt?

2.2. Wat gaat er vooraf aan het moment waarop de beroepsbeoefenaar in de situatie komt

2.3. Hoe ziet de situatie eruit als de BB erin komt

3. Benodigdheden

3.1. Welke gereedschappen of hulpmiddelen moeten worden bediend bij de taakuitvoering

3.2. Kleding

4. Veiligheid

4.1. Welke risico's zijn er

4.2. Welke maatregelen kan de beroepsbeoefenaar zelf toepassen

4.3. Voor welke maatregelen is hij van anderen afhankelijk

5. Kwaliteit

5.1. Welke criteria worden gesteld aan het niveau van uitvoering en hoe kan de beroepsbeoefenaar meten of daaraan is voldaan

6. Wat zijn veel gemaakte fouten?

7. Eind

7.1. Hoe ziet de situatie eruit als de taak helemaal is afgerond

7.2. Wat volgt er nog als de BB klaar is

8. Uit welke fasen of stappen bestaat de taak en wat zijn daarvan de begin- en eindpunten?

9. Taakverdeling en aansturing

9.1. Wie worden bij de taak ingezet?

9.2. Wie stuurt de taakuitvoering aan

9.3. Welke verdeling van handelingen is logisch

9.4. Waarom is die taakverdeling handig/noodzakelijk?

10. Welke keuzes kan de beroepsbeoefenaar zelfstandig maken

11. Welke handelingen moeten - per fase - in de juiste volgorde worden uitgevoerd

12. Wat zijn kritische situaties/dilemma's bij deze taak?