1. Meiose
1.1. Diploïd: 2n chromosomen
1.2. Haploïd: n chromosomen
1.3. Zygote bestaat uit n man + n vrouw
1.4. Gameet: geslachtscel
1.4.1. Spermatogenese: primitieve cellen -> spermatozoïden (haploïd)
1.4.2. Oögenese: primitieve cellen (diploïd) -> ova/eicellen (haploïd)
1.5. Meiose I
1.5.1. Profase: zelfde als mitose
1.5.2. Metafase: klein verschil met mitose
1.5.3. Anafase: 23 paren -> 23 chromosomen elk
1.5.4. Telofase: spoel verdwijnt, cel snoert in
1.6. Meiose II
1.6.1. Identiek aan mitose, 23chromosomen in plaats van 46
1.6.2. Resultaat: vier gehalveerde dochtercellen
2. Extrachromosomaal DNA
2.1. Celdifferentiatie: bepaalde genen actief bij cellen
2.2. 3 Soorten RNA
2.2.1. Messenger (mRNA)
2.2.2. Transfer (tRNA)
2.2.3. Ribosomaal (rRNA)
3. Transcriptie en Translatie
3.1. Transcriptie
3.1.1. RNA wordt gemaakt uit kopie DNA
3.1.2. Initiatie: DNA Promotor + RNA polymerase
3.1.3. Elongatie: Polymeratie opent helix, koppelt RNA nucleotiden
3.1.4. Terminatie: RNA komt los, helix sluit terug
3.1.5. Nabewerking: verwijderen introns, 5' cap (methylgroep) plaatsen + poly-A staart
3.2. Translatie
3.2.1. Vertalen mRNA in eiwitten, mRNA -> cytoplasma richting ribosomen
3.2.2. Genetische code: codon (RNA), triplet (DNA), 1 start en 3 stop codons
3.2.3. Transfer RNA: eiwitsynthese op anticodon
3.2.4. Aminozuren komen los, vorming peptidebindingen
4. Celcyclus
4.1. Mitotische fase
4.1.1. Profase: mitotische spoel, microtubili uit centriolen (aster)
4.1.2. Metafase: microtubuli aan kinetochoor duwen chromosomen naar evenaarsvlak
4.1.3. Anafase: centromeer scheidt, elk chromatide naar een pool (centrosoom)
4.1.4. Telofase: mitotische spoel verdwijnt, kernmembraan
4.2. Interfase
4.2.1. G1: Groeit snel, productie eiwitten
4.2.2. S: DNA replicatie
4.2.3. G2: Synthese deelcellen, 2X centriolen
5. Chromatine
5.1. Kluwen rond eiwitten, Histonen
5.2. Nucleosoom: 8histonen, 2windingen DNA
5.3. Euchromatine, Heterochromatine en Chromosomen
6. DNA-Replicatie
6.1. Helicase: Ritsen DNA open vooral op AT bindingen (2 Waterstofbruggen)
6.2. Snelle streng: 3' -> 5' doorlopen Trage streng: midden -> 5' doorlopen
6.3. Drie voorwaarden:
6.3.1. Templaat nodig (voorbeeld)
6.3.2. Koppelen van 5' -> 3'
6.3.3. Primer nodig
6.4. Primase: RNA primer plaatsen
6.5. Polymerase III: koppelt nucleotiden
6.5.1. Okazaki-fragmenten: trage streng, kleine stukjes waar polymerase vast zit.
6.6. Polymerase I: vervangen RNA -> DNA,
6.7. Ligase: laatste fosfodiësterbindingen
7. Mitose
7.1. Chromosoom: 2 zusterchromatiden aan elkaar door centromeer
7.2. 46 chromosomen bij mens (44 + 2)
7.3. Cytokinese: tijdens telofase
7.3.1. Dieren: ontstaan 2 nieuwe dochtercellen
7.3.2. Planten: celplaat door fosfolipiden Golgi