10 straffen
Door ᎮᎪᎱᏒᏐᏲᎥᎿᏫ Ꭷ ᏯᏫᏒᏦ

1. icons by icon8
2. Het leren van ontsnappings- en vermijdingsgedrag
2.1. Actieve vermijding:
2.1.1. Een actieve respons voorkomt een aversieve stimulus
2.2. Pendelkooi
2.2.1. Tweefactorentheorie van Mowrer
2.2.2. 1. Klassieke cond.: Signaal (CS) en shock (OS) --> Angst (CR)
2.2.3. 2. Ontsnappen aan de angst door naar andere kant te springen
3. Straffen
3.1. Is een procedure die het gedrag doet afnemen
3.2. Het toedienen van een onaangename stimulus vb. Slaan, schreeuwen
3.3. Het wegnemen van een positieve bekrachtiger vb. Sociale isolatie
3.4. Bekrachtigers, zowel positieve als negatieve, versterken het voorafgaand gedrag
3.5. Straffen, zowel positieve als negatieve, verzwakken het het voorafgaand gedrag
3.6. Geconditioneerde bestraffers onderdrukken het voorafgaand gedrag even goed als ongeconditioneerde bestraffers
3.7. Bestraffing leidt tot een vermindering van crimineel gedrag
4. Intensiteit van straf
4.1. Hoe hoger de intensiteit van de shock, hoe meer gedrag onderdrukt wordt
4.2. Proefdieren leren door te zetten, geconfronteerd met zwakke shock, en worden zo minder gevoelig voor hoge intensiteiten
4.3. Strenge straf van in het begin
5. Uitgestelde straf
5.1. Is niet effectief
5.2. Hoe langer de periode tussen wangedrag en straf, hoe minder efficiënt de straf is
5.3. Vb. Rechtssysteem, ouders
6. 3 voorwaarden voor efficiënte straf
6.1. 1. Relatieve INTENSITEIT
6.2. 2. ONMIDDELLIJK en CONSISTENT na elke reactie
6.3. 3. Niet VERBONDEN met positieve bekrachtiger
7. Ongewenste neveneffecten van straf
7.1. Ontsnapping, agressie en apathie (shock in labo)
7.2. Straf in opvoeding --> kind agressief; kind loopt weg
7.2.1. Ouders spaarzaam met straffen Beter gewenst gedrag bekrachtigen