Leren, hoe doe je dat?

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Leren, hoe doe je dat? Door Mind Map: Leren, hoe doe je dat?

1. Leren en het brein

1.1. KTG naar LTG

1.2. Kennis

1.3. Vaardigheden

1.4. Herhaling

2. Hersenen blijven zich ontwikkelen

2.1. Hersenen zijn continu in ontwikkeling

2.2. Hoe rijker de activiteit, hoe meer hersencellen geprikkeld worden.

2.2.1. Hoe meer verbindingen worden gebruikt

2.3. Belonen heeft invloed op de hersenen

2.4. Opdracht - Hersenen Prikkelen - Verbindingen gelegd

3. Informatie selecteren en onthouden

3.1. Informatie komt binnen via zintuigen

3.1.1. Niet alle info bereikt hersenen

3.1.2. Alleen info met betekenis bereikt hersenen

3.1.3. Onbewust

3.2. Emoties hebben voorrang op andere signalen

3.2.1. Iets wat emoties oproept, trekt je aandacht en onthoud je beter.

3.3. Werkgeheugen

3.3.1. Tijdelijk geheugen / KTG

3.4. Alleen dingen die betekenis voor je hebben, worden opgeslagen in je LTG

4. Wat helpt bij leren?

4.1. Verrassing

4.2. Nieuwsgierigheid

4.3. Motivatie

4.4. Concentratie

4.5. Alle zintuigen bij het leerproces betrekken

5. Werking van de hersenen

5.1. Hersenen: 2 helften

5.1.1. Linkerhersenhelft: Logisch redeneren, woorden en taal.

5.1.2. Rechterhersenhelft: Ruimtelijke waarneming

5.2. 3 Lagen

5.2.1. Onderste laag (1) = Hersenstam

5.2.1.1. Regelt alle functies die nodig zijn om te leven (ademhaling, hartslag, etc.)

5.2.2. Tweede laag (2) = Limbisch systeem

5.2.2.1. Regelt onze emoties

5.2.3. Buitenste laag (3) = Cortex

5.2.3.1. Regelt het echte denken

6. Van passief naar actief leren

6.1. Simpel naar complex

6.1.1. Onthouden

6.1.1.1. Leeractiviteiten

6.1.1.1.1. Luisteren

6.1.1.1.2. Uitleg krijgen

6.1.1.1.3. Oefenen

6.1.1.1.4. Lezen

6.1.1.1.5. Beschrijven

6.1.1.1.6. Opzeggen

6.1.1.1.7. Aanwijzen

6.1.1.1.8. Definitie geven

6.1.2. Begrijpen

6.1.2.1. Leeractiviteiten

6.1.2.1.1. Verkennen

6.1.2.1.2. Met elkaar bespreken

6.1.2.1.3. In eigen woorden weergeven

6.1.2.1.4. Uitleggen

6.1.2.1.5. Verklaren

6.1.2.1.6. Samenvatten

6.1.2.1.7. Onderscheid maken

6.1.3. Integreren

6.1.3.1. Leeractiviteiten

6.1.3.1.1. Vergelijken

6.1.3.1.2. Een plan maken

6.1.3.1.3. Met elkaar in verband brengen

6.1.3.1.4. Analyseren

6.1.3.1.5. Voorspellen

6.1.3.1.6. Beoordelen

6.1.4. Toepassen

6.1.4.1. Leeractiviteiten

6.1.4.1.1. Selecteren

6.1.4.1.2. Ontwerpen

6.1.4.1.3. Ontwikkelen

6.1.4.1.4. Keuzen maken

7. Leerbevordende factoren

7.1. Motivatie

7.1.1. Interesse in het onderwerp

7.2. Herkenbaarheid

7.2.1. Als het herkenbaar is, dan neem je het sneller op

7.3. Ervaring

7.3.1. Je onthoudt iets gemakkelijker als jet het zelf ervaart

7.4. Beloning

7.4.1. Belonen werkt erg stimulerend

7.5. Tijd

7.5.1. Iedereen werkt op zijn eigen tempo

7.6. Overzicht

7.6.1. Teveel informatie werkt ontmoedigend, hersenen kunnen het niet verwerken.

7.7. Logica en volgorde

7.7.1. Eerst makkelijk, daarna pas moeilijk

7.8. Herhaling

7.8.1. Door herhaling wordt het herkenbaar, waardoor je het makkelijker opslaat in je LTG

7.9. Variatie

7.9.1. De kans dat je iets onthoud, is groter als je meer zintuigen gebruikt.