Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
de babytijd Door Mind Map: de babytijd

1. psychologische geboorte

1.1. op het einde van die tweede dracht als het kind zowat een jaar oud is, vindt volgens Portmann de psychologische geboorte plaats

2. neonatus

2.1. pasgeborene

3. arousal states

3.1. waakzaamheidstoestanden

4. adualisme

4.1. nog geen tweesplitsing tussen ik en de wereld (chaos aan gewaarwordingen) na een tijdje begint het kind te herkennen (stem van mama)

5. habituatie

5.1. het geleidelijk (passief) wennen aan herhaaldelijk terugkerende prikkels

6. sociale glimlach

6.1. komt pas rond zes a acht weken tevoorschijn als een reactie op de frontale aanblik van een expressief menselijk gezicht ook contactglimlach

7. proximodistale ontwikkelingslijn

7.1. binnen-buiten

8. monoglot

8.1. voor alle talen hetzelfde

9. vreemdenangst

10. hechtingstheorie

10.1. voorhechtingsfase

10.2. beginnende gehechtheid

10.3. feitelijke gehechtheid

10.4. sensitieve responsiviteit

11. reflexen

11.1. de snuffel - of zoekreflex

11.2. de zuigreflex

11.3. de grijpreflex

11.4. de babinski-reflex

11.5. de asymmetrischt tonische nekreflex

11.6. de moro- reflex

11.7. de stap - of loopreflex

11.8. de kruipreflex

11.9. de zwemreflex

12. prelinguale periode

12.1. huilen

12.2. vocaliseren ( aaa, ooo, eee)

12.3. vocale spel (bababa, mamama)

12.4. brabbelen

13. fysiologische vroeggeboorte

13.1. fysiologisch klaar zijn voor de wereld, maar psychologisch nog helemaal niet (Portmann)

14. psychosociale baarmoeder

14.1. na de negen maanden die het kind doorbracht in de fysiologische baarmoeder komt het terecht in wat je de psychosociale baarmoeder kan noemen. alleen hier, in het contact met de medemensen, kan het ten volle mens worden

15. archaïsche reflexen

15.1. voorbijgaande reflexen

16. solitaire glimlach

16.1. af en toe kan er zelfs een aarzelende glimlach verschijnen (meestal met de ogen dicht)

17. cefalocaudale ontwikkelingslijn

17.1. boven-onder

18. objectpermanentie

18.1. A-niet-B-effect

18.1.1. wanneer je een object enkele keren op plaats A verstopt werd en een volgende keer - duidelijk zichtbaar voor het kind - van A naar B wordt gebracht, dan blijft het kind spontaan gericht op plaats A in de hoop om het daar terug te vinden

18.2. het besef dat objecten niet meteen verdwijnen wanneer ze je niet meer ziet

19. scheidingsangst

20. experimenteergedrag

20.1. het systematisch variëren van een handeling om te ontdekken wat de gevolgen daarvan zullen zijn

21. zintuigen

21.1. tast

21.2. temperatuurzin

21.3. pijn

21.4. smaak

21.5. reuk

21.6. gehoor

21.7. gezichtszin

22. zes stadia van de sensomotorische periode in de theorie van Piaget

22.1. ongecoördineerde reflexen

22.2. primaire circulaire reacties

22.3. secundaire circulaire reacties

22.4. intentioneel handelen

22.5. tertiaire circulaire reacties

22.6. mentale voorstellingen

23. oraal-sensorische fasse

23.1. fundamentele vertrouwenscrisis

24. kernconflict (Erickson)

24.1. fundamenteel wantrouwen versus fundamenteel vertrouwen via geborgenheid