Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Leerling J Door Mind Map: Leerling J

1. Fysiek/motorisch

1.1. Lange meid. De groeispurt begint bij meisjes rond hun 10e jaar. (T. Hooijmaarijers)

1.2. Altijd ook de langste van de klas geweest

1.3. Lief, raar en druk. Opvallend is het toegenomen vermogen tot zelfreflectie (T. Hooijmaaijers, ontwikkelingspsychologie, P 217)

1.4. Ik zit in de puberteit mijn borsten beginnen met groeien.

2. Identiteit/zelfbeeld

2.1. Ik ben heel ambitieus en ga graag naar school om te leren. Als je naar school gaat vanuit een positieve houding en zin hebt om te leren, dan kleurt dat de activiteiten die je uitvoert. Motivatie is bepalend voor het leerproces. ( Meer dan onderwijs, Eddy Alkema, P 349)

2.2. Ik heb dyslexie, maar dat betekent niet dat ik niets kan.

3. Sociaal emotioneel

3.1. Ik ben gepest, omdat mijn neus wat groot is. Dit is nu gestopt.

3.2. Ik word blij van buiten spelen en hockeyen.

3.3. Ik maak graag contact, maar soms vertrouw ik mensen sneller dan de ander

4. Morele ontwikkeling

4.1. Leerling J kijkt vaak op haar rapport op de snappet. Zo kijkt ze wat ze kan verbeteren

4.2. Ik waarschuw vaak andere kinderen als ze niet naar de juf luisteren Kinderen zijn in dit stadium in staat om sociale begrippen te begrijpen en erover na te denken (T. Hooijmaaijers, ontwikkelingspsychologie)

4.3. Mijn mening zeggen vind ik wel belangrijk, alleen mijn argumenten bedenken is lastig. Kinderen willen graag zelfstandig een mening vormen, maar daar kunnen ze nog wel moeite mee hebben. ( T. Hooijmaaijers, ontwikkelingspsychologie, P 229 )

4.4. Als ik straf krijg van de juf snap ik dat ook. Ik ga eigenlijk niet echt in discussie. Sociale vorming van leerlingen kan het best gebeuren door een combinatie van straffen en er over praten. Alleen streng optreden of alleen aandacht geven aan ontwikkeling van waarden en normen werkt niet. (Ewoud Roede, Didactief, 24-10-2016)

5. Basiskenmerken

5.1. Meisje

5.2. Zit in groep 8

5.3. 11 jaar

5.4. Gezin met een oudere zus

6. Cognitieve ontwikkeling

6.1. Spelling vind ik lastig door mijn dyslexie. Kinderen met dyslexie hebben moeite met lezen en/of spellen omdat de koppeling tussen de letter(s) en de klank (de klanktekenkoppeling) en het lezen van woorden niet genoeg geautomatiseerd zijn. (E. de Geus, didactief, 12-07-2017)

6.2. Scoort met rekenen, taal en spelling beneden gemiddeld. Deze gegevens heb ik uit de resultaten van snappet gehaald.

6.3. Zelf weet ik aan welke doelen ik moet werken op de snappet. Kinderen kunnen beter naar zichzelf kijken en ontwikkelen een toenemend vermogen tot zelfreflectie.

7. Sociaal

7.1. Leerling J gaat vooral met anderen meiden om. Die zijn hetzelfde als haar zegt ze. Over het algemeen zijn meisjes in vriendschappen gericht op relaties en zorg voor anderen. (T. Hooijmaaijers Ontwikkelingspsychologie, P 222)

7.2. Met de meiden van haar hockey team heeft ze een goede band. Het horen bij een groep is een belangrijk punt voor de ontwikkeling. ( T. Hooijmaaijers, ontwikkelingspychologie, P 221)

7.3. Buiten school app ik ook veel met mijn vriendinnen

7.4. Samenwerken doe ik graag. Ik zoek contact met mijn klasgenoten.

8. Belemmerende en stimulerende factoren.

8.1. Leerling F praat heel veel -> daardoor kon leerling J zich niet concentreren.

8.2. Door mijn dyslexie heb ik soms moeite met het volgen van de les.

8.3. Ik ben heel sociaal, daardoor gaat samenwerken mij heel goed af.