1. Soorten (moeilijk)
1.1. Nucleare Energie
1.1.1. Kernspijlting
1.1.2. Kernfusie
1.2. Electromagnetische Energie
1.2.1. Magnetisme
1.3. Gravitatie Energie
1.4. Kinetische Energie
1.4.1. Bijvoorbeeld je Lichaam
2. Transport
2.1. Geleiding
2.1.1. Voorbeelden
2.1.1.1. Koperdraadje in brand zetten; de Warmteverspreiding
2.1.2. Mogelijk in Metalen en Vaste Stoffen
2.2. Stroming
2.2.1. Mogelijk bij vloeibaar
2.3. Straling
2.3.1. Voorbeelden
2.3.1.1. Zonnestralen
2.3.1.2. Draadloze Electriciteit
3. De mogelijkheid om arbeid te verrichten
4. Opwekken
4.1. Als mensen voedsel eten en het vervolgens verbranden
4.2. Elektriciteit opwekken door energie om te zetten
4.2.1. Elektriciteitopwekking
4.2.1.1. Zonnenergie
4.2.1.2. Waterenergie
4.2.1.3. Kernenergie
4.2.1.4. Fossiele Brandstoffen
4.2.1.4.1. Bruinkool
4.2.1.4.2. Steenkool
4.2.1.4.3. Aardolie
4.2.1.4.4. Aardgas
5. Verbruik en Rendement
5.1. Niet efficient met energie
5.1.1. Warmbloedige Organismen omdat een groot deel voor warmte wordt verbruikt
5.2. Effecient met energie
5.2.1. Machines
5.2.1.1. Auto's
5.2.1.1.1. Kleine en Zuinige auto's gaan zuinig om met de brandstof
5.2.1.2. Computervoedingen
5.2.1.2.1. 85% wordt in energie omgezet (ongeveer en meestal, niet bij alle)
6. Soorten (makkelijk)
6.1. Bewegingsenergie
6.2. Chemische Energie
6.2.1. Verbranding
6.2.2. Omzetting