1. Celkern = nucleus
1.1. Bouw
1.1.1. Dubbel kernmembraan
1.1.2. Kernporiën
1.1.3. Kernlichaampje
1.1.4. Kernplasma
1.1.5. Chromatinenetwerk = CHROMONEMATA
1.1.5.1. DNA
1.1.5.1.1. Gen
1.1.5.2. eiwitten
1.2. voorkomen
1.2.1. Alle eukaryote cellen
1.3. Functie
1.3.1. Erfelijk materiaal --> DNA
1.3.2. verdubbeling van DNA
2. Ribosomen
2.1. Bouw
2.1.1. Kleine subeenheid
2.1.2. Grote subeenheid
2.1.3. mRNA
2.1.4. Bouw
2.1.4.1. rRNA en eiwitten
2.1.4.2. los in cytoplasma
2.1.4.3. gebonden aan ER
2.2. Voorkomen
2.2.1. Alle eukaryote cellen
2.3. Functies
2.3.1. aanmaak eiwitten
3. Endoplasmatisch reticulum (ER)
3.1. Bouw
3.1.1. RER ruw ER (rough)
3.1.2. RER glad ER (smooth)
3.1.3. ribosomen
3.1.4. eiwitten
3.2. netwerk v. membranen en kanaaltjes in de cel
3.3. voorkomen
3.3.1. Alle eukaryote cellen
3.4. functie
3.4.1. RER: productie, opslag en transport v. eiwitten
3.4.2. SER: aanmaak vetzuren en fosfolipiden
4. Golgi-apparaat
4.1. Bouw
4.1.1. transportblaasjes
4.1.2. Golgi-cisternen
4.1.3. Golgi-blaasjes = secretieblaasjes
4.1.4. exocytose
4.2. Voorkomen
4.2.1. alle eukaryote cellen
4.3. Functie
4.3.1. transportblaasjes: transporteren eiwitten van RER
4.3.2. cisternen: nabewerking eiwitten a.d.v. enzymen
4.3.3. secretieblaasjes: transport naar celmembraan en exocytose
5. Lyosomen
6. Celwand
6.1. Bouw
6.1.1. planten: cellulose
6.1.2. ontstaan
6.1.2.1. middenlamel: pictine
6.1.2.2. primaire laag: cellulose
6.1.2.3. secundaire laag: cutine, suberine, lignine, kiezelzuur
6.2. Voorkomen
6.2.1. Plantaardige cellen: cellulose
6.2.2. Schimmels: chitine
6.2.3. Bacteriën: mucopetide + glycogalyx
6.2.3.1. soms bij dierlijke cellen
6.3. Functies
6.3.1. Stevigheid
6.3.2. Beschermende laag
7. Celmembraan of plasmalemma
7.1. Bouw
7.1.1. LM: niet waarneembaar
7.1.2. EM: 2 donkere lijnen
7.1.3. Dubbele laag fosfolipiden en cholesterol, daartussen eiwitten met eventueel suikers
7.1.4. Fosfilipide: hydrofiele kop, hydrofobe staart
7.1.5. Glycoproteïnen: suikers en eiwitten
7.2. Eigenschappen
7.2.1. Flexibel
7.2.2. zelfsluitend
7.2.3. selectief doorlaatbaar
7.3. Functies
7.3.1. omsluit en isoleert celinhoud
7.3.2. selectief stoffen doorlaten
7.3.3. receptorfunctie
7.3.4. communicatie door sarachidenketens
7.4. Voorkomen
7.4.1. eenheidsmembraan
7.4.1.1. Rondom de cel
7.4.1.2. Rond de organellen
7.4.1.2.1. Dubbel of enkelvoudig
7.4.2. Alle eukaryote cellen