1. Waarom dit boek?
1.1. Verhalen vertellen en vragen stellen
1.2. Veranderende visie op levensbeschouwelijk leren
1.2.1. Openbare scholen
1.2.1.1. Geven invulling aan de 'kernwaarden' van openbaar onderwijs.
1.2.2. Bijzondere scholen
1.2.2.1. Bijna 70% van de scholen: op een levensbeschouwelijke grondslag.
1.2.3. De didactiek van levensbeschouwelijk leren
1.2.3.1. Iedereen ontwikkelt zicht 'levensbeschouwelijk'
1.2.3.2. Levensbeschouwelijk leren gebeurt niet alleen op scholen met een levensbeschouwelijke signatuur.
1.2.3.3. Levensbeschouwelijk leren gebeurt niet alleen in vooraf vormgegeven lessen.
1.3. Levensbeschouwelijk leren is meer dan lesgeven
1.3.1. Kinderen leren ook uit spontane kringgesprekken en van een leerkracht die op allerlei manieren een voorbeeld geeft van met respectvol omgaan met verschillen.
1.3.2. Levensbeschouwelijk leren is verbonden met de sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschapsvorming.
1.4. Het is een belangrijk onderdeel van het pedagogisch handelen van de leerkracht.
1.5. Een leerkracht met bagage
1.5.1. De interpretatie en de mening van de leerkracht doet er toe.
1.5.2. Persoonlijke identiteit verbinden aan je visie en handelen als leerkracht.
1.5.2.1. Zo ontwikkel je je professionele identiteit.
1.5.2.1.1. Concreet voor mij: ik hoop dat ik mijn professionele identiteit goed ga ontwikkelen de komende jaren, zodat ik later aan mijn leerlingen veel kan meegeven. Ik ga mijn best doen om zo goed mogelijk dingen mee te geven in de hoop dat zij hier later ook veel aan zullen hebben.
2. Met hart en ziel voor de klas staan.
2.1. Hart
2.1.1. Keuze gemaakt op basis van gevoel
2.1.2. Plek waar je geraakt wordt
2.1.3. Openstaan voor de kinderen
2.1.4. Concreet voor mij: ik heb de keuze gemaakt omdat ik een zeer grote passie heb voor kinderen. Ik wil hier dus absoluut mee werken. Mijn hart heeft dit gevoel met mij meegegeven.
2.2. Ziel
2.2.1. Wie je bent
2.2.2. Levensbron/kracht
2.2.3. Inspiratie
2.2.4. Concreet voor mij: mijn ziel heeft me al naar vele wegen geleid. Mijn ziel heeft mij gebracht naar de persoon die ik nu ben. Iemand die voor alles haar best zal doen en opdrachten probeert tot een goed einde te brengen. De manier waarop ik nu in het leven sta heb ik te danken aan mijn ziel.
2.3. Bezielde leraar
2.3.1. Leerkracht die iemand is
2.3.2. Leerkracht die ergens voor staat
2.3.3. Leerkracht die zijn identiteit voor leerlingen zichtbaar maakt
3. Levensbeschouwing
3.1. Persoonlijke levensbeschouwing als een 'verhaal'
3.1.1. Je eigen kijk op het leven
3.1.2. Visie op wat het leven voor jou de moeite waard maakt
3.1.3. Selecties over wat er gebeurd in je leven
3.2. Persoonlijke levensbeschouwing en levensvragen
3.2.1. Concreet voor mij: ik stel mij vaak de levensvraag of er nog iets is na de dood. Ook stel ik mij vaak de vraag wat het doel van het leven is en hoe ik hieraan kan voldoen.
3.3. Levensvragen en verhalen
3.3.1. Op allerlei manieren kan je ervaren dat er een kracht of dimensie is die je niet met je zintuigen kan waarnemen.
3.3.2. Je stelt dingen voor aan de hand van je verbeelding.
3.3.3. Concreet voor mij: één van mijn verbeeldingen is dat ik God zie als iemand/iets waar de mensen in kunnen geloven. Ze vinden steun bij het denken aan God. Ik denk dus dat God er is voor mensen het leven makkelijker te maken en om zo hun leven goed door te komen.
3.4. Levensvragen, verhalen en levensbeschouwingen
3.4.1. Doordat levensvragen worden gesteld, ontstaat er een levensbeschouwing.