economie

Começar. É Gratuito
ou inscrever-se com seu endereço de e-mail
economie por Mind Map: economie

1. wie

1.1. rijk

1.2. provincies

1.3. gemeente

2. overheid (collectieve sector)

2.1. rol

2.1.1. werkgever

2.1.1.1. ambtenaren

2.1.2. producent collectieve goederen

2.1.3. wetgeving

2.1.4. voorwaardenscheppende activiteiten

2.1.4.1. wetgeving/sancties

2.1.4.2. subsidies/heffingen

2.1.4.3. bestedingen particuliere sector

2.1.4.4. infrastructuur/politie/.......

2.2. rijksbegroting

2.2.1. inkomsten

2.2.1.1. belastingen

2.2.1.1.1. directe belastingen

2.2.1.1.2. indirecte belastingen

2.2.1.2. niet belastingen

2.2.1.2.1. paspoort uitgifte

2.2.1.2.2. boetes

2.2.2. uitgaven

2.2.2.1. naar departement

2.2.3. staatsschuld

2.2.3.1. rente

2.2.3.1.1. gevolgen uitgaven overheid

2.2.3.2. aflossing

2.3. sociale zekerheid

2.3.1. bestaanszekerheid

2.3.2. herverdelen inkomens

2.3.2.1. nivelleren

2.3.2.1.1. progressief belastingstelsel

2.3.2.1.2. subsidies

2.3.2.1.3. aftrekposten

2.3.2.1.4. inkomensoverdrachten

2.3.2.2. denivelleren

2.3.3. sociale zekerheid

2.3.3.1. werknemersverzekeringen

2.3.3.2. volksverzekeringen

2.3.4. kosten sociale zekerheid

2.3.4.1. effect vergrijzing

3. internationale ontwikkelingen

3.1. handelbalans

3.1.1. import

3.1.2. export

3.2. invloed in NL

3.2.1. werkgelegenheid

3.2.2. internationale concurrentiepositie

3.3. internationale arbeidsverdeling

3.4. Europese unie

3.4.1. vrij verkeer binnen unie

3.4.1.1. goederen

3.4.1.2. personen

3.4.1.3. diensten

3.4.1.4. kapitaal

3.4.2. protectie

3.4.2.1. invoerrechten

3.5. ontwikkelingslanden

3.5.1. kenmerken

3.5.1.1. laag inkomen per hoofd

3.5.1.2. weinig scholing

3.5.1.3. ondervoeding

3.5.1.4. ......

3.5.2. oorzaken

3.5.2.1. tekort natuurlijke hulbronnen

3.5.2.2. slechte infrastructuur

3.5.2.3. sociale onrust

3.5.2.4. ........

3.5.3. gevolgen

3.5.3.1. armoede

3.5.3.2. werkloosheid

3.5.3.3. lage levensverwachting

3.5.3.4. ......

3.5.4. ontwikkelingssamenwerking

4. consumptie

4.1. behoeften

4.1.1. basisbehoeften

4.1.2. overige (luxe) behoeften

4.2. goederen

4.2.1. basisgoederen

4.2.2. luxe goederen

4.3. beperking consumptie door tijd en geld (middelen). de consument moet prioriteiten stellen door deze schaarste

4.4. geld

4.4.1. soorten:

4.4.1.1. giraal

4.4.1.2. chartaal

4.4.2. functies

4.4.2.1. ruilmiddel

4.4.2.2. spaarmiddel

4.4.2.2.1. om rente

4.4.2.2.2. voor een doel

4.4.2.2.3. uit voorzorg

4.4.2.3. rekenmiddel

4.4.3. inflatie

4.4.3.1. oorzaken

4.4.3.1.1. meer vraag dan aanbod

4.4.3.1.2. stijging kosten

4.4.3.1.3. verhoging winstmarges

4.4.3.2. gevolgen

4.4.3.2.1. daling koopkracht

4.4.3.2.2. verslechtering internationale concurrentieposirie

4.5. inkomen uit:

4.5.1. arbeid

4.5.1.1. loon

4.5.1.2. vakantiegeld

4.5.1.3. loon in natura

4.5.2. bezit

4.5.2.1. rente

4.5.2.2. huur

4.5.2.3. pacht

4.5.2.4. winst

4.5.3. overdrachten

4.5.3.1. kinderbijslag

4.5.3.2. huursubsidie

4.5.3.3. bijstand

4.6. consumentengedrag

4.6.1. marketing en reclame

4.6.1.1. prijs

4.6.1.2. product

4.6.1.3. plaats

4.6.1.4. promotie

4.6.2. persoonlijke behoefte

4.6.3. consumeenteninformatie

4.6.4. technologische ontwikkelingen

4.7. huishoudboekje

4.7.1. inkomsten

4.7.2. uitgaven

4.7.2.1. dagelijkse uitgaven

4.7.2.2. incidentele uitgaven

4.7.2.3. vaste lasten

4.8. inkomensverschillen door

4.8.1. schaarste

4.8.2. productiviteit

4.8.3. macht

4.8.4. scholing

4.8.5. ......

5. arbeid

5.1. winst berekenen

5.1.1. btw berekenen

5.1.1.1. btw erbij = verkoopprijs x 1,06 of 1,21

5.1.1.2. btw er af = consumentenprijs : 1,06 of 1,21

5.2. arbeidsverdeling

5.2.1. toename welvaart

5.2.2. toename arbeidsproductiviteit

5.3. arbeidsproductiviteit

5.3.1. arbeidsomstandigheden

5.3.2. scholing

5.3.3. technologische ontwikkelingen

5.3.4. arbeidsverdeling

5.3.5. arbeidsvoorwaarden

5.4. welvaart

5.5. arbeidsmarkt

5.5.1. vraag: bedrijven en overheid

5.5.2. aanbod: werkenden/werkzoekenden

5.5.3. werkloosheid

5.5.3.1. geregistreerd

5.5.3.1.1. seizoens

5.5.3.1.2. conjuncturele

5.5.3.1.3. structurele

5.5.3.2. verborgen

5.5.3.2.1. niet geregistreerd

5.5.3.2.2. zwart

5.5.4. bestrijding werkloosheid

5.5.4.1. vergroten vraag

5.5.4.2. lagere loonkosten (wig)

5.5.4.3. bedrijfstijdverlening

5.5.4.4. arbeidstijdverkorting

5.5.4.5. kinderopvang

5.5.4.6. voorlichting

5.5.4.7. scholing