ordening & evolutie Timothy van Os

马上开始. 它是免费的哦
注册 使用您的电邮地址
ordening & evolutie Timothy van Os 作者: Mind Map: ordening & evolutie Timothy van Os

1. ontwikkeling van het leven op aarde

1.1. geologische tijdschaal

1.1.1. in een geologische tijdschaal is de tijd sinds het ontstaan van de aarde weer gegeven

1.1.2. de tijd is altijd in miljoenen jaren

1.1.3. er staat informatie over het vroegere leven op aarde in

1.1.4. je kunt aflezen welke voorouders organismen hebben

2. bacteriën en schimmels

2.1. bacteriën

2.1.1. eencellig

2.2. schimmels

2.2.1. eencellig of meercellig

2.2.2. gisten zijn eencellige schimmels

2.2.3. meercellige schimmels bestaan meestal uit schimmeldraden

2.2.4. sommige schimmels hebben sporen in de paddestoel

2.2.5. andere schimmels hebben sporen aan de uiteindes van de schimmeldraden

2.3. voeden zich beide met dode resten van andere organismen

2.4. kunnen infectieziekten veroorzaken

2.5. worden gebruikt bij voedselproductie en om voedingsmiddelen te produceren.

3. dieren

3.1. 7 stammen

3.1.1. holtedieren

3.1.1.1. veelzijdig symetrisch

3.1.1.2. meestal geen skelet

3.1.1.3. leven in het water

3.1.1.4. vangen hun prooi met tentakels

3.1.2. weekdieren

3.1.2.1. tweezijdig symetrisch

3.1.2.2. meestal een schelp of huisje als skelet

3.1.3. gewervelden

3.1.3.1. tweezijdig syetrisch

3.1.3.2. een inwendig skelet met een wervelkolom

3.1.4. sonzen

3.1.4.1. niet symetrisch

3.1.4.2. een skelet van stevige hoornvezels

3.1.4.3. meestal op de bodem van de zee

3.1.5. wormen

3.1.5.1. tweezijdig symetrisch

3.1.5.2. geen skelet

3.1.5.3. hun lichaam is lang en dun

3.1.6. geleedpotigen

3.1.6.1. tweezijdig symetrisch

3.1.6.2. uitwendig skelet

3.1.6.3. groeien door vervellen

3.1.6.4. gelede poten

3.1.6.5. het lichaam bestaat uit segmenten

3.1.7. stekelhuidigen

3.1.7.1. veelzijdig symetrisch

3.1.7.2. inwendig skelet van kalk

3.1.7.3. de huid is bedekt met stekels of knobbels

3.1.7.4. leven op de bodem van de zee

4. organismen ordenen

4.1. domeinen

4.1.1. archea

4.1.2. bacteriën

4.1.3. eukaryoten

4.2. rijken

4.2.1. protisten

4.2.2. schimmels

4.2.3. planten

4.2.4. dieren

4.3. stammen

4.3.1. mossen

4.3.1.1. klassen

4.3.2. paardenstaarten

4.3.3. varens

4.3.4. zaadplanten

4.3.4.1. naaktzadige

4.3.4.2. bedektzadige

4.3.5. sponzen

4.3.6. holtedieren

4.3.7. wormen

4.3.8. weekdieren

4.3.9. geleedpotige

4.3.9.1. duizenpoten

4.3.9.2. kreeftachtige

4.3.9.3. spinachtige

4.3.9.4. insecten

4.3.10. stekelhuidiigen

4.3.11. gewervelden

4.3.11.1. vissen

4.3.11.2. amfibieen

4.3.11.3. reptielen

4.3.11.4. vogels

4.3.11.5. zoogdieren

5. evolutietheorie

5.1. evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde

5.2. door mutaties en geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotype en fenotype

5.3. natuurlijke selectie : individuen passen zich goed aan aan hun leefomgeving

5.4. een soort evuleert waneer door natuurlijke selectie de groep mutanten overleeft en de oorspronkelijke groep uitsterft

6. argumenten voor evolutie

6.1. fossielen : fossielen zijn versteende overblijfsels van organismen of afdrukken van organismen in gesteente

6.2. overeenkomsten in de bouw en functie van de organen

6.3. rudimentaire : hebben nu geen functie meer

6.4. overeenkomsten in de bouw en samenstelling van de stoffen in cellen

7. planten

7.1. stam

7.1.1. mossen / varens en paardenstaarten

7.2. kenmerken

7.2.1. wortels / stengels / bladeren geen bloemen of kegels en ze planten zich voor door sporen

7.3. voorbeeld

7.3.1. haarmoes / heermoes / mannetjesvaren

7.4. stam

7.4.1. zaadplanten

7.5. kenmerken

7.5.1. wortels stengels en bladeren / bloemen of kegels en voortplanting door zaden

7.6. voorbeeld

7.6.1. beuk

7.7. zaadlanten

7.7.1. bedektzadigen

7.7.1.1. zaden in vruchten

7.7.1.2. bladeren niet naaldvormig

7.7.2. naaktzadigen

7.7.2.1. zaden bij de kegels

7.7.2.2. bladeren naaldvormig

8. organismen determineren

8.1. je kunt determineren met een determineertabel of een zoekkaart

8.2. je moet determineren door vragen te beantwoorden in een determineer tabel. hierdoor kun je aflezen met wat voor een organisme je te maken hebt.