1.2. De peutertijd is een belangrijke periode voor de taalverwerving. Een peuter zal vanaf ongeveer 12 maanden een eerste woord laten horen, waarna de taalontwikkeling snel gaat. Rond 18 maanden kent een peuter zo'n 50 woorden, rond 21 maanden worden de eerste zinnen gevormd.
1.3. http://nl.wikipedia.org/wiki/Peuter
2. Dreumes
2.1. 1-2 jaar
2.2. Een dreumes is een kind van ongeveer 1 tot 2 jaar. Een dreumes leert onder andere spelen, torentjes bouwen met blokjes, traplopen en tegen een bal schoppen.
2.3. http://nl.wikipedia.org/wiki/Kind
3. basischoolkind
3.1. De kleuter gaat in deze fase zijn emoties tonen en kan ook makkelijke emoties benoemen. · Medeleven tonen als er in zijn buurt iets ergs gebeurd met een vriendje of een vriendinnetje. De kleuter gaat in deze fase zijn emoties tonen en kan ook makkelijke emoties benoemen. · Medeleven tonen als er in zijn buurt iets ergs gebeurd met een vriendje of een vriendinnetje.
3.2. http://www.scholieren.com/werkstukken/26819
3.3. 4 – 7 jaar - nieuwsgierigheid over hoe jongens en meisjes er uit zien. - lijfelijk contacten en zich geborgen voelen is belangrijk. - Ze weten duidelijk bij welke sekse ze horen; in spel worden sekserollen herkenbaar. - Schaamtegevoel komt op, niet meer naakt willen worden gezien, wel nieuwsgierig naar andere lichamen. - Vaak verliefd op schooljuf/moeder en daar willen ze dan mee trouwen. - Mogelijk gebruik van schuttingtaal
3.4. http://www.scholieren.com/werkstukken/26819
4. Baby
4.1. 0-2 jaar
4.2. Als nieuwe moeder, heb je waarschijnlijk heel veel vragen zoals: hoe zal mijn kind reageren op zijn nieuwe omgeving? Wanneer zal hij meer dan 2 uur slapen? Wat kan ik allemaal verwachten het komende jaar? En nog veel meer vragen.
5.1. Na de schoolperiode begint de puberteit.Deze duurt tot ongeveer het achttiende jaar.In de puberteit worden kinderen lichamelijk volwassen.Ze worden geslachtsrijp en kunnen zich voortplanten.Dit betekend dat ze kinderen kunnen krijgen.De puberteit begint met lichamelijke veranderingen.De lichaamsverhoudingen worden anders en er ontstaan secundaire geslachtskenmerken.