Sociologie: Hoofdstuk 1

1. 1.3. Instituties maken de samenleving

1.1. Institutie = groep?

1.1.1. Abstract

1.2. Institutie = solidariteit?

1.2.1. Harde

1.2.2. Zachte

2. 1.4. De structuur in de samenleving maakt de mens

2.1. Structuur?

2.1.1. Conservatieve

2.1.2. Progressieve

3. 1.5. De cultuur in de samenleving maakt de mens

3.1. Cultuur volgens sociologen?

3.1.1. Kunstmatige dat werd toegevoegd

3.2. Inhoud

3.2.1. Kennis

3.2.2. Waarden

3.2.3. Normen

3.2.4. Overtuigingen

3.2.5. Doelen

3.3. Functie

3.3.1. Situatie interpreteren

3.3.2. Situatie betekenis geven

3.4. Multiculturele samenleving

4. 1.1. De mens maakt de samenleving

4.1. Wanneer?

4.1.1. Zelfde situatie, zelfde betekenis

4.2. Waarom?

4.2.1. Voorspelbaarheid

4.2.2. Routine

4.3. Hoe?

4.3.1. ~ wanneer

5. 1.2. Groepen en organisaties maken de samenleving

5.1. Groep in het algemeen?

5.1.1. Interactie tussen leden

5.2. Groep volgens sociologen

5.2.1. Duurzame interacties

5.2.2. Bepaalde positie

5.2.3. Spontane groepsregels

5.2.4. Gevoel van samenhorigheid

5.3. Soorten groepen

5.3.1. Primaire

5.3.2. Secundair

5.3.3. Doelgroep

5.3.4. Peergroup

5.4. Organisatie = groep?

5.4.1. Ja, samenwerken en gemeenschappelijk doel