Stijn prins: Hoofdstuk:1 Centrale zenuwstelsel

Начать. Это бесплатно
или регистрация c помощью Вашего email-адреса
Stijn prins: Hoofdstuk:1 Centrale zenuwstelsel создатель Mind Map: Stijn prins: Hoofdstuk:1 Centrale zenuwstelsel

1. 3. Het ruggenmerg

1.1. Delen+De functie en kenmerken

1.1.1. Schedel: Beschermen van de hersenen en Het zit om je hersenen.

1.1.2. Hersenen: Ze sturen je spieren aan, ontvangen informatie, en zorgen ervoor dat je kunt leren en beslissingen kan nemen. Je kan ze herkenen door de kleine en grote hersenen en de hersenstam.

1.1.3. Heiligbeen: Ligt tussen de ledenwervels. Door 4 openingen komen zenuwen naar buiten. Het is een gewricht.

2. 4. Hersenen

2.1. Delen+ De functie en kenmerken

2.1.1. Grote hersenen:

2.1.1.1. Bestaat uit 2 helften, Sterk gepooid en kunnen veel onthouden

2.1.2. Kleine hersenen:

2.1.2.1. Bestaat uit 2 helften, bij het buitenste gedeelte licht grijze stof op de hersenschors en ze maken je beweging.

2.1.3. Hersenstam:

2.1.3.1. Impulsen geleiden van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen, belangrijke levensfunctie aansturen zoals, hartslag, ademhaling, bloeddruk en temperateur van het lichaam

2.2. Risico"s Van Drugs, Alcohol en teveel medicijnen

2.2.1. Stoffen en drankjes kunnen slecht zijn voor je zenuwstelsel. Drugs en alcohol kunnen het door geven van impulsen stimuleren en vertragen. Ze zorgen ervoor dat de impulsen de hersenen niet meer kunnen berijken

3. 5. De weg die impulsen afleggen

3.1. Bewuste reacties:

3.1.1. Zoals lachen voor een foto. Bij een bewuste reactie gaat de impulsen via de Hersenen

3.2. Onbewuste reacties/ Reflex:

3.2.1. Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel. De functie een reflex is dat een situatie op een hele snelle manier kan vermijden.

3.3. Refexboog

3.3.1. De snelheid van een reflex is vaak nodig om je te beschermen. De meeste reflexen hebben een functie bij het gebruiken van een bepaalde handeling. De weg die impulsen afleggen wordt een reflexboog genoemd

4. 2: De werkingen regelen van spieren en klieren

5. Kenmerken: Ze verbinden elkaar onderling, ook de uitlopers van de gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen en ze liggen in hun geheel in het centrale zenuwestelcel.

6. 1. Het zenuwstelsel

6.1. Grote hersenen:

6.2. Kleine hersenen:

6.3. Hersenstam:

6.4. Ruggenmerg:

6.5. Functies

6.5.1. 1: Verwerken van impulsen

7. 2. Zenuwcellen en zenuwen

7.1. Typen zenuwcellen

7.1.1. Gevoelszenuwcellen

7.1.1.1. Functie: Geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale Zenuwstelsel.

7.1.1.2. Kenmerken: Heeft een lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt.

7.1.2. Bewegingszenuwcellen

7.1.2.1. Functie: geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar de spieren of klieren

7.1.2.2. Kenmerken: Cellichaam van de bewegingszenuwcellen liggen in het centrale zenuwstelsel

7.1.3. Schakelcellen

7.1.3.1. Functie: Geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel.