Kinderen met een (beginnende) taalachterstand

1. Sociaaleconomische achtergrond Het zijn vaak kinderen waarvan de ouders druk zijn met werken, of het zorgen voor de rest van het huishouden waardoor zij minder betrokken zijn bij het bijstellen van de taalachterstand van het kind. Dit kan zijn omdat ze niet veel hebben om van rond te komen en daardoor noodzakelijk zo veel moeten werken dat er weinig tijd over blijft.

2. Culturele/etnische achtergrond Soms komt een taalachterstand sneller voor bij kinderen met een migratie achtergrond. Bijvoorbeeld als het voor het kind of de ouders niet om de moedertaal gaat. Ook als er thuis een andere taal word gesproken komt een taalachterstand sneller voor omdat de kinderen dan buiten schooltijd niet genoeg kennis opdoen van de taal die zij leren.

3. Maatschappelijke en/of politieke trends Ik denk dat het heel belangrijk is om de kinderen ook educatief te wijzen op maatschappelijke of politieke zaken. Bijvoorbeeld om van jongs af aan heel luchtig het onderwerp homoseksualiteit te bespreken. Hiermee bereik je ook op latere leeftijd meer kennis en begrip voor de medemens in de maatschappij, of bijvoorbeeld politieke zaken.

4. Opleidingsniveau Het gaat om kinderen met verschillende vormen van intelligentie. Het is bedoeld voor kinderen die nog op de basisschool zitten dus het opleidingsniveau is lastig te bepalen. Het kan bijvoorbeeld wel dat een kindje dyslexie heeft en daardoor extra begeleiding nodig heeft.

5. Leeftijdscategorie Kinderen van 4 t/m 12 jaar die om welke reden dan ook een taalachterstand hebben

6. Hip and happening (interesses) Het is belangrijk dat je naast de behoeftes van het kind ten aanzien van taal, ook rekening houd met de interesses van het kind. Het moet interessant en leuk zijn, een element van plezier. Dan leren zij spelender wijs over dingen die zij interessant vinden en houd het ze gemotiveerd om er mee door te gaan.

7. Fysieke kenmerken De fysieke kenmerken van een kind zijn hier niet aan de orde. Je kan aan een meisje met een bril en blond haar niet bepalen of zij wel of niet een taalachterstand heeft.

8. Activiteit Ik heb een activiteit verzonnen waarbij zowel taalkennis als samenwerken gestimuleerd worden. Het kan aangepast worden op moeilijkheid, en er kunnen elementen als snelheid en flexibiliteit ingezet worden om de activiteit, afhankelijk van de specifieke kinderen waarmee het wordt uitgevoerd, extra uitdagend te maken. De moeilijkheidsgraad kan worden opgehoogd door meer kinderen mee te laten doen. Het werkt als volgt: Je hebt minimaal 4 a4’tjes met 1 letter geprint. Per kind geef je 1 a4’tje met een letter, en aan de kinderen is het dan de taak om de letters die ze hebben in de juiste volgorde te leggen om een woord te maken, en daarmee zo veel mogelijk verschillende woorden te maken.

8.1. Geef je hen bijvoorbeeld de letters S, D, A, T, is het aan hen de taak te verzinnen welke woorden zij daarmee kunnen vormen. Bijvoorbeeld, stad, dat, tas, et cetera. Zij hoeven hierbij niet per se alle letters te gebruiken.Bij meer kinderen is het de uitdaging om langere woorden te maken, en bij bijvoorbeeld 3 of 4 kinderen kunnen er ook 2 letters per kind gegeven worden om ze extra uit te dagen. Het voordeel hiervan is dat zij op spelenderwijs bezig zijn met taal, zelf na moeten denken, en ook vooral van elkaar kunnen leren. Omdat zij dit samen doen stimuleert het hen ook om samen te werken.